Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisie | |||
waterbouw:vgm_handboek_2_11 [2019/05/20 12:03] – [11.2.3 Arbeidsmiddelen met een CE markering] assist | waterbouw:vgm_handboek_2_11 [2019/05/20 12:14] (huidige) – [11.4.6 Brandbestrijding] assist | ||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
+ | /*live*/ | ||
+ | ~~NOTOC~~ | ||
+ | ====== 11 Veiligheidsonderwerpen====== | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ====Indeling van hoofdstuk 11==== | ||
+ | |||
+ | |<72% 10% 62%>| | ||
+ | ^paragraaf^onderwerp | ||
+ | | **11.1** | ||
+ | | **11.2** | ||
+ | | **11.3** | ||
+ | | **11.4** | ||
+ | | **11.5** | ||
+ | \\ | ||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | //training aan boord//\\ \\ \\ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | =====11.1 Veiligheidssignalering===== | ||
+ | |||
+ | |||
+ | {{page> | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | In deze paragraaf worden de volgende onderwerpen behandeld: | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |<73% 10% 63%>| | ||
+ | ^paragraaf^onderwerp | ||
+ | | 11.1.1 | ||
+ | | 11.1.2 | ||
+ | | 11.1.3 | ||
+ | | 11.1.4 | ||
+ | | 11.1.5 | ||
+ | \\ | ||
+ | ====11.1.1 | ||
+ | De algemene wet- en regelgeving m.b.t. veiligheidssignalering is aangegeven in de onderstaande tabelnr. 1:\\ | ||
+ | |||
+ | **Uitzonderingen**\\ | ||
+ | In [[http:// | ||
+ | *Luchtvaart | ||
+ | *Zeeschepen en binnenvaartschepen | ||
+ | *Voertuigen op de openbare weg of op het spoor\\ N.B. De genoemde uitzonderingen gelden alleen indien de signaleringen in de luchtvaart, scheepvaart en/of voertuigen op grond van enig ander wettelijk voorschrift is voorgeschreven.\\ | ||
+ | |||
+ | Omdat in de Waterbouw de meeste signaleringen voorkomen op de schepen en werktuigen zijn de specifieke internationale normen hiervoor ook aangegeven (zie tabelnr.2 ). | ||
+ | |||
+ | \\ | ||
+ | **Algemene wet- en regelgeving m.b.t. veiligheidssignalering**\\ | ||
+ | |||
+ | __Tabelnr. 1 met algemene wet- en regelgeving m.b.t. veiligheidssignalering__\\ | ||
+ | ^Wetten, normen en richtlijnen ^opmerkingen | | ||
+ | |Richtlijn 92/ | ||
+ | |Arbobesluit hoofdstuk 8 |Artikelen: | ||
+ | |Arboregeling hoofdstuk 8 |Wetgeving gebaseerd op richtlijn 92/ | ||
+ | |NEN-EN-ISO 7010 |Veiligheidskleuren en veiligheidstekens | ||
+ | |NEN 3011 |Veiligheidskleuren en –tekens in de werkomgeving en in de openbare ruimte. | ||
+ | |NEN-ISO 16069 |Grafische symbolen – veiligheidstekens – systemen voor vluchtwegaanduidingen | ||
+ | |NEN 1414 |Symbolen voor veiligheidsvoorzieningen op ontruimings- en aanvalsplattegronden | ||
+ | |NEN 3050 |Kleuren voor het merken van pijpleidingen voor het vervoer van vloeibare of gasvormige stoffen in landinstallaties | ||
+ | |Verordening (EG) Nr. 1272/ | ||
+ | |PGS 15 |Opslag verpakte gevaarlijke stoffen | ||
+ | |PGS 29 |Richtlijn voor bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen in verticale cilindrische tanks. | | ||
+ | |EU2014/ | ||
+ | |||
+ | \\ | ||
+ | **Internationale signaleringsnormen**\\ | ||
+ | De internationale signaleringsnormen die in tabelnr. 2 zijn aangegeven zijn onder andere van toepassing op schepen en werktuigen die onder internationale wet- en regelgeving vallen. | ||
+ | |||
+ | __Tabelnr.2 | ||
+ | ^Wetten, normen en richtlijnen | ||
+ | |SOLAS, IMO en IMC | ||
+ | |NEN-ISO 17631 |Scheepsbouw en maritieme techniek – Veiligheidsplannen aan boord van schepen voor brandbescherming, | ||
+ | |ISO 24409-1 t/m 4 |Scheepsbouw en maritieme techniek - Ontwerp, positie, en gebruik van veiligheidssignaleringen aan boord van schepen voor brandveiligheid, | ||
+ | N.B. In het verleden waren er behoorlijke verschillen in de uitvoering m.b.t. bepaalde signaleringen tussen de Nederlandse (Europese) en de Internationale wet- en regelgeving. De intentie van de verschillende partijen is nu om deze verschillen zoveel mogelijk weg te werken. Hierdoor bereikt men (waar dat mogelijk is) dat een signalering voor een bepaald doel aan de wal dezelfde uitvoering heeft als aan boord van schepen en werktuigen. | ||
+ | \\ \\ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ===11.1.1.1 Specificatie van Nederlandse wetgeving=== | ||
+ | |||
+ | In de __Arboregeling__ wordt via een aantal artikelen een specificatie gegeven van de veiligheidssignalering. | ||
+ | De omschrijving van deze artikelen zijn in de onderstaande tabel aangegeven. De bijgaande teksten kan men lezen via het aanklikken van het desbetreffende artikelnummer. | ||
+ | ^artikelnummer | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | |[[http:// | ||
+ | \\ \\ | ||
+ | ====11.1.2 Soorten veiligheidssignaleringen==== | ||
+ | |||
+ | Onder veiligheidssignalering worden alle soorten signaleringen bedoeld t.w.: | ||
+ | -Visuele signaleringen: | ||
+ | -door middel van stickers/ | ||
+ | -door middel van hand- en armbewegingen | ||
+ | -Lichtsignalen | ||
+ | -Akoestische signalen | ||
+ | -Mondelinge mededelingen | ||
+ | In de bovenstaande lijst van artikelen uit de Arboregeling wordt onder andere uitleg gegeven over signaleringen via hand- en armbewegingen, | ||
+ | |||
+ | N.B.\\ | ||
+ | *De signalering via hand- en armbeweging komt in de Waterbouw voornamelijk voor bij hijswerkzaamheden zie hiervoor hoofdstuk [[waterbouw: | ||
+ | *De akoestische signalering en signalering via lichtsignalen zijn niet opgenomen in een specifiek hoofdstuk maar komen op diverse plaatsen aan boord van schepen/ | ||
+ | *De specifieke signaleringen m.b.t. gevaarlijke stoffen (etikettering/ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | \\ \\ | ||
+ | ====11.1.3 Algemene veiligheidssignalering via stickers/ | ||
+ | |||
+ | ===11.1.3.1 | ||
+ | |||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Op de arbeidsplaats moeten gevaren met veiligheidsborden/ | ||
+ | De veiligheidsborden/ | ||
+ | De wet- en regelgeving hiervoor is gebaseerd op basis van Europese richtlijnen die in de Nederlandse wetgeving zijn opgenomen. Deze wetgeving geldt dus ook voor de andere lidstaten van de EEG. Buiten Europa maar ook voor specifiek sectoren o.a. de zeevaart en binnenvaart kunnen andere (afwijkende signaleringen/ | ||
+ | |||
+ | **Wettelijk kader**\\ | ||
+ | Het Arbobesluit stelt: Ter voorkoming of beperking van gevaren voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers zorgt de werkgever ervoor dat, indien de gevaren op de arbeidsplaats of de gevaren van een arbeidsmiddel daartoe aanleiding geven, doeltreffende veiligheids- of gezondheidssignalering aanwezig is. | ||
+ | |||
+ | **Toelichting**\\ | ||
+ | In het spraakgebruik gaat het bij veiligheidssignalering meestal om veiligheidsborden en de aanduiding van vluchtroutes. De betekenis van deze borden (kunnen ook plakkaten, stickers e.d. zijn) is vastgelegd in de hierboven genoemde wet- en regelgeving. Veiligheidssignalisatie moet door middel van eenvoudige pictogrammen, | ||
+ | |||
+ | __Pictogrammen__\\ | ||
+ | Door het gebruik van pictogrammen zijn de veiligheidsaanduidingen nagenoeg taal-onafhankelijk en daarmee internationaal bruikbaar gemaakt. | ||
+ | |||
+ | __Vorm en kleur__\\ | ||
+ | De vorm en kleur van een veiligheidsbord heeft een vaste globale betekenis. Vervolgens geeft het beeld, een pictogram, het bord een verdere inhoudelijke betekenis. | ||
+ | |||
+ | __Afmetingen__\\ | ||
+ | De afmetingen kan de werkgever bepalen aan de hand van de formules uit de NEN 3011. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de zichtbaarheidsverhouding tussen achtergrondkleur en de kleur van de signalering. Kleine afwijkingen van de normen mogen, zolang de waarschuwing maar duidelijk is. | ||
+ | |||
+ | __Normering__\\ | ||
+ | Voor de meeste gevaren zijn voorgeschreven signaleringen opgesteld (zie NEN-EN-ISO 7010). | ||
+ | De uitgangspunten voor de normering van de signaleringen zijn vastgelegd in de norm NEN 3011. | ||
+ | Zie tabel hieronder. | ||
+ | |<95% 30% 20% 15% 30%> | ||
+ | ^ Normering volgens NEN 3011 ^^^| | ||
+ | ^vorm ^betekenis | ||
+ | |Vierkant, rechthoek | ||
+ | |::: |::: | ||
+ | |::: |::: | ||
+ | |rond | ||
+ | |::: |gebod | ||
+ | |driehoek | ||
+ | |Voorwerpen in één uniforme kleur | | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ===11.1.3.2 | ||
+ | Hieronder volgen een aantal voorbeelden van de verschillende soorten signaleringen die men kan tegenkomen. | ||
+ | |||
+ | **Vluchtweg + noodverlichting**\\ | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | |||
+ | De vluchtwegsignalering wordt hier gecombineerd toegepast met de verplichte noodverlichting. Groen is de kleur van veiligheid. De vluchtweg kan zowel naar een gewone deur als een nooddeur verwijzen. Voorwaarde is dat een vluchtdeur van binnenuit zonder sleutel valt te openen. | ||
+ | Ook in de open lucht kan het nodig zijn vluchtwegen met pictogrammen aan te duiden. | ||
+ | |||
+ | \\ | ||
+ | **EHBO-post**\\ | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | |||
+ | Groen is ook hier de kleur van de veiligheid. In dit geval van beschikbare hulpverlening. Dit bord verwijst naar een ruimte waar eerste hulpmiddelen, | ||
+ | |||
+ | \\ | ||
+ | **Alarm**\\ | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | |||
+ | Alle onderdelen, die met alarm hebben te maken zijn in een rode kleur uitgevoerd: telefoon, akoestisch alarm, etc. Rood is nood. | ||
+ | |||
+ | \\ | ||
+ | **Aanwezigheid blusmiddelen**\\ | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | |||
+ | Ook alle middelen die met brandbestrijding te maken hebben zijn in rood uitgevoerd. | ||
+ | Rood is dus zowel de hoofdkleur van de borden als van de blusmiddelen zelf. | ||
+ | |||
+ | \\ | ||
+ | **Roken verboden**\\ | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | |||
+ | Dit verbodsbord verbiedt roken. | ||
+ | Gevaar: Brand of explosie veroorzaakt door het aansteken van een sigaret of andere tabaksartikelen of schade door de rook hiervan. | ||
+ | |||
+ | \\ | ||
+ | **Gehoorbescherming verplicht**\\ | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | |||
+ | Een blauw rond bord geeft een gebod of verplichting aan. Dit pictogram duidt op het moeten dragen van gehoorbescherming (verplichting boven 85 dB(A)). | ||
+ | Voor elk beschermingsmiddel is een apart bord (pictogram). | ||
+ | |||
+ | \\ | ||
+ | **Aanwezigheid brandgevaarlijke stoffen**\\ | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | |||
+ | Dit waarschuwingsbord, | ||
+ | |||
+ | \\ | ||
+ | **Zelf een waarschuwingsbord samenstellen**\\ | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | |||
+ | Zelf een waarschuwingsbord ontwerpen is niet toegestaan. Wel mag men, indien er voor een specifiek gevaar geen standaard bord beschikbaar is, een waarschuwingsbord samenstellen. Hiervoor gebruikt men het bovenstaande algemene waarschuwingsbord met een rechthoekig bord in dezelfde kleuren (zwart/ | ||
+ | |||
+ | \\ | ||
+ | **Voorzichtig, | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | |||
+ | Op grond van het Asbestverwijderingsbesluit moet men asbesthoudend afval met de gestileerde a markeren. Ook plaatsen in het gebouw waar nog asbest in de constructie aanwezig is moeten op deze wijze worden gemarkeerd. | ||
+ | \\ \\ | ||
+ | ====11.1.4 Veiligheidssignalering in de Waterbouw==== | ||
+ | |||
+ | Op het terrein van veiligheidssignalisatie heeft de sector waterbouw te maken met wetgeving voor de scheepvaart (Nederlandse en internationale regelgeving), | ||
+ | |||
+ | De wet- en regelgeving voor signaleringen aan de wal en aan boord van de schepen/ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ===11.1.4.1 | ||
+ | *Aan de wal wordt voor de signalering de Nederlandse wet- en regelgeving gevolgd (N.B. de Nederlandse wet- en regelgeving is gebaseerd op Europese richtlijnen). | ||
+ | *Voor de signalering aan boord van de schepen en werktuigen heeft men in de Waterbouw | ||
+ | |||
+ | Door het kiezen van bovenstaande oplossing wordt het maken van keuzes m.b.t. de toe te passen signaleringen overzichtelijk. Voor de signalisatie aan de wal volgt men de Nederlandse wet- en regelgeving en aan boord van de schepen en werktuigen volgt men de signaleringen zoals weergegeven in het handboek " | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ===11.1.4.2 | ||
+ | Na een inventarisatie van de wet- en regelgeving voor het uiteenlopend materieel en een kritische toetsing van de uitgangspunten die aan de diverse normen ten grondslag liggen is in nauwe samenwerking binnen de Vereniging van Waterbouwers het handboek tot stand gekomen. | ||
+ | |||
+ | De opstellers van het handboek gaan ervan uit dat de uniforme toepassing van de gestandaardiseerde veiligheids- en vluchtroute signalisatie de veiligheid zeker ten goede zal komen. | ||
+ | |||
+ | Het handboek " | ||
+ | \\ \\ | ||
+ | ====11.1.5 | ||
+ | |||
+ | **Algemeen**\\ | ||
+ | In een aantal gevallen waar de risico’s duidelijk zijn worden via de wet- en regelgeving signaleringen voorgeschreven. | ||
+ | |||
+ | **Risico’s**\\ | ||
+ | Bij onvoldoende of onjuiste signalering van een gevaar kan het zijn dat men niet alert genoeg is voor een bepaald risico of onjuist inschat waardoor een gevaar voor een ongeval aanwezig is. | ||
+ | |||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | *Werkgever: Het aangeven van bepaalde gevaren (risico’s) door een juiste signalering; | ||
+ | *Werkgever: Het informeren van de werknemers over de betekenis van de signalering; | ||
+ | *Werknemer: Het vermijden van gebieden/ | ||
+ | *Voor specificatie van signalering aan de wal en aan boord van drijvend materieel in de Waterbouw zie paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **Verwijzingen**\\ | ||
+ | |||
+ | __Verwijzingen naar wettelijk kader: | ||
+ | *[[http:// | ||
+ | *[[http:// | ||
+ | *[[http:// | ||
+ | *[[http:// | ||
+ | *Voor de Normen zie tabelnr. 1 onder paragraaf [[# | ||
+ | *[[http:// | ||
+ | * [[aanverwante_artikelen# | ||
+ | |||
+ | __Verwijzing binnen Arbocatalogus: | ||
+ | [[waterbouw: | ||
+ | |||
+ | |||
+ | __Overige verwijzingen binnen de arbocatalogus: | ||
+ | *zie leeswijzer [[waterbouw: | ||
+ | | ||
+ | |||
+ | |||
+ | {{page> | ||
+ | |||
+ | =====11.2 Arbeidsmiddelen===== | ||
+ | |||
+ | {{page> | ||
+ | |||
+ | In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: | ||
+ | ^ paragraaf | ||
+ | | 11.2.1 | ||
+ | | 11.2.2 | ||
+ | | 11.2.3 | ||
+ | | 11.2.4 | ||
+ | | 11.2.5 | ||
+ | | 11.2.6 | ||
+ | \\ | ||
+ | ====11.2.1 Definitie en begripsbepaling m.b.t. arbeidsmiddelen==== | ||
+ | |||
+ | ===11.2.1.0 Inleiding Arbeidsmiddelen=== | ||
+ | De arbeidsmiddelen worden behandeld in hoofdstuk 7 van het Arbobesluit , hoofdstuk 7 van de Arboregeling, | ||
+ | Omdat de arbeidsmiddelen in verschillende wet- en regelgevingen voorkomen is het moeilijk om snel een totaalbeeld te krijgen. Daarom hieronder eerst een definitie en begripsbepaling. Verder wordt ook de samenhang aangegeven tussen de verschillende wetgevingen die van toepassing zijn m.b.t. arbeidsmiddelen. | ||
+ | |||
+ | ===11.2.1.1 Definitie van Arbeidsmiddelen=== | ||
+ | In [[http:// | ||
+ | “Alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, | ||
+ | Dit betekent in de praktijk dus eigenlijk alles wat we gebruiken om arbeid te verrichten. Dus van een simpel potlood t/m een grote hijskraan etc.\\ | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | // | ||
+ | \\ | ||
+ | |||
+ | ===11.2.1.2 Basis van de wetgeving m.b.t. Arbeidsmiddelen=== | ||
+ | De basis van de wetgeving m.b.t. arbeidsmiddelen zoals verwerkt in de bovengenoemde wet- en regelgeving is gebaseerd op de volgende Europese richtlijnen: | ||
+ | -[[http:// | ||
+ | -[[http:// | ||
+ | *__arbeidsmiddelen__: | ||
+ | *__gebruik van arbeidsmiddelen__: | ||
+ | *__gevaarlijke zone__: elke zone in of rondom een arbeidsmiddel waar de aanwezigheid van een blootgestelde werknemer een gevaar voor diens veiligheid of gezondheid oplevert; | ||
+ | *__blootgestelde werknemer__: | ||
+ | *__bediener__: | ||
+ | -[[http:// | ||
+ | * machines; | ||
+ | * verwisselbare uitrustingsstukken; | ||
+ | * veiligheidscomponenten; | ||
+ | * hijs- en hef gereedschap; | ||
+ | * kettingen, kabels en banden; | ||
+ | * verwijderbare mechanische overbrengingssystemen; | ||
+ | * niet voltooide machines.\\ N.B. de definities van de bovengenoemde groepen arbeidsmiddelen zijn aangegeven in artikel 2 van genoemde richtlijn.\\ | ||
+ | |||
+ | **Overige richtlijnen**\\ | ||
+ | De bovengenoemde richtlijnen vormen de basis voor veiligheid en gezondheid bij het produceren en gebruiken van arbeidsmiddelen. Er zijn echter nog diverse andere Europese CE richtlijnen die van toepassing zijn op specifieke arbeidsmiddelen. Hieronder volgen de belangrijkste voor de Waterbouw: | ||
+ | * uitrusting van zeeschepen richtlijn 96/98EG (zie paragraaf [[# | ||
+ | * apparatuur in explosieve omgeving CE-richtlijn 94/9/EG; | ||
+ | * drukapparatuur CE richtlijn 79/23/EG; | ||
+ | * drukvaten van eenvoudige vorm 2009/ | ||
+ | * EMC-richtlijn 2004/108/EG (richtlijn over elektromagnetische compatibiliteit); | ||
+ | * ROHS-richtlijn (2002/ | ||
+ | * WEEE-richtlijn (2002/ | ||
+ | * meetinstrumenten (2004/ | ||
+ | * laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG; | ||
+ | * persoonlijke beschermingsmiddelen 89/686/EEG; | ||
+ | * radio- en telecommunicatie eindapparatuur 1999/5/EG | ||
+ | * arbeidsplaatsen 89/654/EEG; | ||
+ | * veiligheidssignalering 92/58/EEG; | ||
+ | * geluid 2003/10/EG; | ||
+ | * geluidsemissie 2000/14/EG. | ||
+ | Voor een complete lijst van Europese richtlijnen, | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | //N.B. De wetgeving m.b.t. arbeidsmiddelen is gebaseerd op Europese wetgeving die opgenomen is in de nationale wetgeving// | ||
+ | |||
+ | **Geharmoniseerde normen**\\ | ||
+ | Veel van de voorschriften die betrekking hebben op bovengenoemde richtlijnen zijn vastgelegd in normen. In zo’n norm wordt aangegeven op welke wijze men op een uniforme manier aan de voorschriften kan voldoen. Een geharmoniseerde norm is een norm die van toepassing is op de gehele Europese Unie. Voor een veilige machine is het van groot belang dat duidelijk is conform welke normen een machine is gebouwd. Welke normen van toepassing zijn op de Machinerichtlijn kan men vinden via internet bijvoorbeeld via de: [[http:// | ||
+ | |||
+ | ===11.2.1.3 Verplichtingen van de werkgever m.b.t. arbeidsmiddelen=== | ||
+ | De werkgever is volgens genoemde kaderrichtlijn en de Richtlijn arbeidsmiddelen verantwoordelijk voor de volgende | ||
+ | *RI&E bij keuze en gebruik van de arbeidsmiddelen | ||
+ | *Onderhoud van de arbeidsmiddelen | ||
+ | *Keuring van de arbeidsmiddelen | ||
+ | *Voorlichting aan de werknemers m.b.t. gebruik, onderhoud en keuring van de arbeidsmiddelen | ||
+ | N.B. De verplichtingen van de werkgever worden verder behandeld in paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | ===11.2.1.4 Verplichtingen van de werknemer m.b.t. arbeidsmiddelen=== | ||
+ | Alhoewel de meeste verplichtingen m.b.t. arbeidsmiddelen bij de werkgever liggen zijn er ook verplichtingen voor de werknemer. De belangrijkste zijn: | ||
+ | * of de desbetreffende werknemer het arbeidsmiddel mag gebruiken; | ||
+ | * dat men op de hoogte moet zijn van de risico’s, maatregelen en gebruiksaanwijzing; | ||
+ | * dat men de benodigde voorzorgsmaatregelen treft; | ||
+ | * dat men het arbeidsmiddel op de juiste manier gebruikt; | ||
+ | * dat men het arbeidsmiddel na gebruik weer inlevert volgens protocol. | ||
+ | Deze verplichtingen worden verder uitgewerkt in paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | ===11.2.1.5 Verband tussen arbeidsmiddelen en Machinerichtlijn=== | ||
+ | De arbeidsmiddelen die ook onder de Machinerichtlijn vallen dienen door de fabrikant/ | ||
+ | De eisen die aan arbeidsmiddelen gesteld worden die onder de Machinerichtlijn vallen verlichten de inspanning van de werkgever m.b.t. deze arbeidsmiddelen (zie AB [[http:// | ||
+ | blijven van kracht. | ||
+ | Voor verdere informatie over de Machinerichtlijn zie paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | ===11.2.1.6 Specifieke groep arbeidsmiddelen aan boord van zeegaande schepen=== | ||
+ | Voor arbeidsmiddelen aan boord van zeeschepen die tot de uitrusting behoren en vallen onder bepaalde productcategorieën geldt de “Wet scheepsuitrusting”. | ||
+ | De machinerichtlijn zoals genoemd in het vorige item is dus niet van toepassing op de laatstgenoemde specifieke groep arbeidsmiddelen. De goedgekeurde arbeidsmiddelen aan boord van zeeschepen die onder de bovengenoemde specifieke groep vallen zijn herkenbaar aan een pictogram in de vorm van een “stuurrad”. | ||
+ | Voor verdere informatie over deze internationale certificering zie paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ===11.2.1.7 Wet- en regelgeving m.b.t. arbeidsmiddelen=== | ||
+ | Zoals aangegeven onder [[# | ||
+ | * Arbowet: hoofdzaken m.b.t. arbo-omstandigheden dus ook m.b.t. arbeidsmiddelen. | ||
+ | * Arbobesluit hoofdstuk 7: wetgeving m.b.t. veilig ingebruikname en veilig gebruik van arbeidsmiddelen inclusief onderhoud, keuringen en deskundigheid van werknemers m.b.t. de te gebruiken arbeidsmiddelen etc. | ||
+ | * Arboregeling hoofdstuk 7:\\ \\ | ||
+ | *wetgeving m.b.t. modellen van certificaten voor keuringen en register van hijs- en hefwerktuigen/ | ||
+ | *Certificatie machinisten hijskranen en funderingsmachines. | ||
+ | * Warenwet: algemene wet- en regelgeving m.b.t. waren waaronder arbeidsmiddelen. \\ N.B. De Nederlandse Warenwet is een raamwet waaraan een groot aantal uitvoeringsbesluiten zijn opgehangen. Een belangrijke categorie is eet- en drinkwaren. M.b.t. arbeidsmiddelen is het Warenwetbesluit machines van belang zie volgende item. | ||
+ | * Warenwetbesluit machines: wet- en regelgeving m.b.t. het op de markt brengen van arbeidsmiddelen (gebaseerd op de Machinerichtlijn). | ||
+ | * Warenwetregeling machines: Eisen aan instellingen i.v.m. afgifte van certificaten, | ||
+ | * Wet scheepsuitrusting: | ||
+ | |||
+ | ===11.2.1.8 Schematisch overzicht van genoemde punten m.b.t. arbeidsmiddelen=== | ||
+ | De bovengenoemde punten m.b.t. arbeidsmiddelen zijn hieronder schematisch verwerkt.\\ | ||
+ | {{: | ||
+ | | ||
+ | |||
+ | **Opmerkingen bij schema**\\ | ||
+ | |||
+ | Opmerkingen m.b.t. bovenstaand schema: | ||
+ | -Het omlijnde deel van dit schema | ||
+ | -De Machinerichtlijn is de belangrijkste richtlijn m.b.t. het produceren van arbeidsmiddelen die onder deze richtlijn vallen. Voor specifieke arbeidsmiddelen kunnen er echter ook nog andere CE richtlijnen van toepassing zijn zie opmerking onder paragraaf [[# | ||
+ | -Bij de keuring na aankoop/ | ||
+ | -Arbeidsmiddelen aan boord van zeeschepen die tot de uitrusting behoren en vallen onder bepaalde productcategorieën moeten voldoen aan specifieke wetgeving zie onder paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ====11.2.2 | ||
+ | |||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Een arbeidsmiddel is elk middel dat bij de arbeid wordt gebruikt, van potlood tot kopieermachine, | ||
+ | Veiligheid begint met het verstrekken van veilige en ergonomische arbeidsmiddelen, | ||
+ | |||
+ | ===11.2.2.1 Algemene voorschriften=== | ||
+ | |||
+ | In het kader van veiligheid en gezondheid zijn algemene voor alle arbeidsmiddelen toepasselijke wettelijke regels opgesteld.\\ Deze betreffen: | ||
+ | * Geschiktheid, | ||
+ | * Deugdelijkheid en veiligheid | ||
+ | * Keuringen | ||
+ | * Onderhoud, reparatie, etc. | ||
+ | * Deskundigheid gebruikers en bedieners | ||
+ | * Bewegende delen, veiligheidsvoorzieningen | ||
+ | * Verlichting | ||
+ | * Hoge en lage temperatuur | ||
+ | * Alarmsignalen | ||
+ | * Loskoppelen van arbeidsmiddelen | ||
+ | * Voorlichting | ||
+ | | ||
+ | Aanvullende regelingen zijn opgesteld voor arbeidsmiddelen met een bedieningssysteem, | ||
+ | * Het bedieningssysteem zelf | ||
+ | * Het in werking stellen | ||
+ | * Het stopzetten | ||
+ | * De noodstopvoorziening | ||
+ | |||
+ | In aanvulling hierop zijn weer extra voorschriften uitgebracht voor: | ||
+ | * Mobiele arbeidsmiddelen | ||
+ | * Hijs- en hefwerktuigen | ||
+ | |||
+ | ===11.2.2.2 | ||
+ | De onder paragraaf [[# | ||
+ | In Nederland is bovenstaande richtlijn verwerkt in de nationale wetgeving via de artikelen in hoofdstuk 7 van het Arbobesluit en de Arboregeling.\\ | ||
+ | In artikel [[http:// | ||
+ | Een arbeidsmiddel moet voldoen aan alle van toepassing zijnde voorschriften die genoemd worden in hoofdstuk 7 van het Arbobesluit. Een arbeidsmiddel dat beschikt over een CE-markering (zie [[# | ||
+ | |||
+ | ===11.2.2.3 | ||
+ | De werkgever dient te zorgen voor het verstrekken van veilige en ergonomische arbeidsmiddelen, | ||
+ | Volgens de Richtlijn 89/391/EEG en 2009/104/EG (zie paragraaf [[# | ||
+ | * keuzebepaling van het arbeidsmiddel waarbij ergonomie en RI&E belangrijke punten zijn; | ||
+ | * risico-inventarisatie- en evaluatie; | ||
+ | * onderhoud; | ||
+ | * keuringen; | ||
+ | * voorlichting en opleiding/ | ||
+ | |||
+ | Omdat de bovengenoemde zaken aantoonbaar goed geregeld dienen te zijn vergt dit nogal wat van de werkgever. Hieronder worden genoemde punten gespecificeerd. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ==11.2.2.3.1 Keuzebepaling van het arbeidsmiddel== | ||
+ | De keuzebepaling van het arbeidsmiddel is een belangrijke fase omdat in deze fase vastgesteld wordt welk arbeidsmiddel voor langere tijd gebruikt moet worden bij het verrichten van bepaalde werkzaamheden. Hierbij is de RI&E (zie volgende punt) een belangrijk aspect. Verder ook andere aspecten zoals ergonomie, milieu, benodigde opleiding, training, inspectie, onderhoud etc. meewegen bij de keuzebepaling.\\ | ||
+ | Bij de keuzebepaling zal duidelijk aan het licht moeten komen welk arbeidsmiddel buiten de basisveiligheid (bijvoorbeeld via CE keurmerk zie verder [[# | ||
+ | Een juiste keuzebepaling is belangrijk om te voorkomen dat men een arbeidsmiddel aanschaft dat misschien in de praktijk wel gebruikt kan woorden maar waarbij men te veel risico’s via maatregelen moet elimineren. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ==11.2.2.3.2 Risico-inventarisatie- en evaluatie== | ||
+ | Voor alle arbeidsmiddelen geldt dat de risico’s m.b.t. het arbeidsmiddel worden geïnventariseerd en waar nodig maatregelen worden opgesteld om risico’s te elimineren of terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. Bij arbeidsmiddelen geldt buiten de algemene RI&E ook de verplichting van een verdiepende RI&E. Het gaat hierbij om de risico’s van het arbeidsmiddel zelf maar ook voor het gebruik van het arbeidsmiddel in de toepassing die de werkgever in gedachte heeft. Verder ook onderhoud en historische schade meewegen voor de bepaling of het product risicovol is of kan worden.\\ | ||
+ | N.B. Voor de procedure met betrekking tot risico-inventarisatie- en evaluatie zie hoofdstuk [[waterbouw: | ||
+ | In de hierna volgende paragraaf [[# | ||
+ | Voor de arbeidsmiddelen met een “CE” kan men uit de meegeleverde informatie (denk aan gebruiksaanwijzing, | ||
+ | Bij de groep arbeidsmiddelen waarvoor een keuring na installatie/ | ||
+ | |||
+ | ==11.2.2.3.3 Onderhoud== | ||
+ | __Algemeen__\\ | ||
+ | Arbeidsmiddelen dienen goed onderhouden te worden. Hierbij neemt de werkgever de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de arbeidsmiddelen tijdens de gehele gebruiksduur door adequaat onderhoud continu voldoen aan de specificaties (overeenstemming) van de daarvoor geldende richtlijn(en).\\ | ||
+ | Klein onderhoud wordt bij voorkeur uitgevoerd door de bediener zelf. Periodiek onderhoud en grotere reparaties dienen te worden uitgevoerd door gespecialiseerd aangewezen personeel. Het uit te voeren onderhoud wordt vaak voorgeschreven door de leverancier/ | ||
+ | Van het onderhoud, wie het mag uitvoeren en door wie het is uitgevoerd, dienen aantekeningen gemaakt te worden. Hierdoor wordt aantoonbaar wie het onderhoud mag uitvoeren, wat er onderhouden is op een bepaalde datum en door wie het uitgevoerd is. Veel van de arbeidsmiddelen zijn reeds opgenomen in specifieke onderhoudssystemen, | ||
+ | |||
+ | __Wettelijk kader__\\ | ||
+ | Het onderhoud en de reparatie moet zo vaak als nodig en onverwijld geschieden. Anders mag een arbeidsmiddel niet worden gebruikt. Het onderhoud en de reparatie moeten geschieden door deskundig personeel of derden, voldoende geïnstrueerd en opgeleid (bekwaam). Een logboek van de werkzaamheden moet zijn bijgehouden gedurende de gehele levensloop van de machine. N.B. De deskundigheid van de monteur/ | ||
+ | |||
+ | __Toelichting__\\ | ||
+ | Elk (gevaarlijk) arbeidsmiddel moet gedurende de gehele levenscyclus door deskundig personeel worden geïnspecteerd, | ||
+ | |||
+ | __Risico’s van “ongewild in beweging komen” tijdens onderhoud__\\ | ||
+ | Dit onderwerp dat betrekking heeft op machines wordt behandeld onder paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ==11.2.2.3.4 Keuringen== | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | // | ||
+ | |||
+ | **Definitie**\\ | ||
+ | In artikel [[http:// | ||
+ | Onder een keuring wordt verstaan: een onderzoek of een beproeving | ||
+ | |||
+ | **Welke arbeidsmiddelen moeten worden gekeurd: | ||
+ | In artikel [[http:// | ||
+ | Een arbeidsmiddel dat onderhevig is aan invloeden die leiden tot verslechteringen welke aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van gevaarlijke situaties wordt, zo dikwijls dit ter waarborging van de goede staat noodzakelijk is gekeurd, waarbij het zo nodig wordt beproefd. | ||
+ | |||
+ | **Keuringen en RI& | ||
+ | In het vorige item wordt aangegeven dat als een arbeidsmiddel een risico kan vormen door slijtage dit zo vaak als nodig is wordt gekeurd. Het middel om te bepalen of een arbeidsmiddel een risico vormt of kan vormen is de RI&E (zie verder onder [[# | ||
+ | |||
+ | **Voorschrijven van keuringen**\\ | ||
+ | De keuringen van arbeidsmiddelen kunnen worden voorgeschreven door verschillende partijen. Denk hierbij aan: leverancier/ | ||
+ | |||
+ | __Leverancier/ | ||
+ | De leverancier/ | ||
+ | __Wet- en regelgeving__\\ | ||
+ | De wetgever zal in geval van risicovolle arbeidsmiddelen keuringen voorschrijven via wet- en regelgeving. Dit kunnen keuringen zijn bij ingebruikname, | ||
+ | __Specifieke instanties__\\ | ||
+ | Ook via klassenbureaus en sommige Veiligheidsmanagementsystemen denk b.v. aan VCA worden soms (periodieke) keuringen voorgeschreven.\\ | ||
+ | __Werkgever__\\ | ||
+ | Zoals eerder gesteld is de werkgever verantwoordelijk voor het (laten) keuren van de arbeidsmiddelen waarvoor dit van toepassing is. Dit betekent dat de werkgever zicht houdt aan de wettelijke voorschriften en de voorschriften van andere instanties(klassenbureaus, | ||
+ | N.B. Voor het bepalen van de noodzaak van bepaalde keuringen en de frequentie | ||
+ | |||
+ | **Soorten keuringen**\\ | ||
+ | Er zijn verschillende soorten controles/ | ||
+ | |||
+ | __Controle/ | ||
+ | Tijdens en na de fabricage/ | ||
+ | Bij de arbeidsmiddelen die onder de machinerichtlijn vallen is in artikel 12 van deze richtlijn aangegeven volgens welke procedure controle/ | ||
+ | |||
+ | __1ste keuring/ | ||
+ | **a.** 1ste Keuring/ | ||
+ | Omdat het hier in principe gaat om eenvoudige arbeidsmiddelen is dit meestal een eenvoudige controle. Bij zo’n controle wordt gekeken of het arbeidsmiddel compleet is en indien van toepassing of er een gebruiksaanwijzing meegeleverd is.\\ | ||
+ | **b.** 1ste Keuring/ | ||
+ | Na aflevering van een arbeidsmiddel wordt gecontroleerd of het arbeidsmiddel voldoet aan de gestelde eisen. Dit geldt zowel voor de technische- als de veiligheidsaspecten. Deze controle is ook van belang m.b.t. het opstellen van de RI&E voor het arbeidsmiddel. N.B. Een specifieke keuring voor eerste ingebruikname van een CE-gemarkeerde machine is, behoudens enkele uitzonderingen, | ||
+ | Tijdens genoemde controle in ieder geval kijken naar de volgende aspecten: | ||
+ | * complete levering (alle delen meegeleverd); | ||
+ | * correcte gebruikshandleiding, | ||
+ | *gebruikshandleiding in de officiële Gemeenschapstaal (of talen) van de lidstaat waar het arbeidsmiddel op de markt wordt gebracht (in Nederland is dat dus tenminste in de Nederlandse taal); | ||
+ | *algemene gegevens over fabrikant en het product waarbij het beoogd gebruik een belangrijk aspect is; | ||
+ | *veiligheid | ||
+ | *transport en opslag (voor zover van toepassing); | ||
+ | *montage en demontage van installatie en inbedrijfstelling (voor zover van toepassing) | ||
+ | *bediening; | ||
+ | *onderhoud; | ||
+ | *informatie m.b.t. afdanken (einde levensduur); | ||
+ | *garantie bepalingen. | ||
+ | * EG-verklaring; | ||
+ | **c.** 1ste Keuring/ | ||
+ | Dit is dezelfde keuring/ | ||
+ | **d.** 1ste Keuring van mobiele arbeidsmiddelen. | ||
+ | Bij ontvangst is dit dezelfde controle als genoemd onder item b. Verder komt er op het moment van in gebruik name nog een keuring (nulmeting) zie hieronder.\\ | ||
+ | N.B. afhankelijk van de situatie kan men deze controle van mobiele arbeidsmiddelen ook combineren met de keuring van in gebruik name (nulmeting). | ||
+ | |||
+ | |||
+ | __Keuring bij oplevering en/of 1ste ingebruikname__\\ | ||
+ | De keuring bij oplevering en/of 1ste ingebruikname heeft twee belangrijke functies t.w.: | ||
+ | * Bij deze keuring wordt gecontroleerd of het arbeidsmiddel is geleverd is volgens de specificatie (zowel technisch als op gebied van veiligheid). | ||
+ | * Bij deze keuring wordt tevens gekeken of alle risico’s inclusief de risico’s | ||
+ | De bovengenoemde keuringen kunnen opdelen in twee groepen t.w.: | ||
+ | **a.** na samenbouwen en of installatie\\ | ||
+ | Nadat een arbeidsmiddel dat opgebouwd/ | ||
+ | * technische specificaties | ||
+ | * alle richtlijnen die van toepassing zijn op dit specifieke arbeidsmiddel | ||
+ | * veiligheidsspecificaties | ||
+ | Deze keuring wordt ook wel nulmeting genoemd.\\ | ||
+ | De belangrijkste richtlijnen zijn hierbij de Arbeidsrichtlijn waaronder alle arbeidsmiddelen vallen en de Machinerichtlijn voor de arbeidsmiddelen die onder deze richtlijn vallen. Verder kunnen er voor specifieke arbeidsmiddelen nog diverse andere richtlijnen van toepassing zijn (zie hiervoor opsomming onderaan paragraaf [[# | ||
+ | Om alle aspecten die van toepassing zijn op een bepaalde installatie mee te nemen kan men het beste werken via een checklijst. Men kan deze zelf samenstellen of gebruik maken van een bestaande lijst. In het Arbo Informatie blad AI 58 “Machineveiligheid bij aanschaf van nieuwe en gebruikte machines” vindt men o.a. zo’n lijst onder bijlage 8.\\ | ||
+ | In het schema van paragraaf [[# | ||
+ | Deze keuring (nulmeting) is voor de werkgever van groot belang. Buiten een controle op de technische specificatie dienen namelijk ook alle veiligheidsaspecten van de desbetreffende installatie aan de orde te komen.\\ | ||
+ | N.B. Voor arbeidsmiddelen die op een nieuw project weer moeten worden opgebouwd en waarbij de veiligheid in het geding is, is bovengenoemde keuring dus elke keer weer van toepassing (zie AB artikel [[http:// | ||
+ | **b.** keuring van mobiele arbeidsmiddelen na oplevering\\ | ||
+ | Indien de fabrikant/ | ||
+ | Indien het mobiele arbeidsmiddel in serie geproduceerd wordt zal de fabrikant dit arbeidsmiddel meestal in de fabriek keuren direct na fabricage. Het arbeidsmiddel wordt dan geleverd met de benodigde certificaten en keuringsrapporten. Indien het mobiele arbeidsmiddel nieuw is voor de werkgever dient de werkgever een ingebruikname keuring uit te (laten) voeren.\\ | ||
+ | Indien er reeds meer mobiele arbeidsmiddelen van het hetzelfde standaard type in gebruik zijn kan men overwegen om de ingebruikname keuring te beperken tot het testen/ | ||
+ | Verder kan men deze keuring ook combineren met de 1ste keuring zoals hierboven genoemd onder item d. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | __Periodieke en/of specifieke keuringen__\\ | ||
+ | Periodieke en/of specifieke keuringen zijn de keuringen die van belang zijn om gedurende de levensduur van een arbeidsmiddel veilig en waar van toepassing ook economisch te kunnen blijven werken.\\ | ||
+ | De rol van de werkgever m.b.t. keuringen in het algemeen is reeds hierboven beschreven onder het blokje van de werkgever van de alinea over “Voorschrijven van keuringen”. Deze tekst is ook geheel van toepassing op de periodieke keuringen. Hierbij is ook de bepalende factor van de RI&E genoemd.\\ | ||
+ | N.B. Voor de meeste arbeidsmiddelen noemt de wet geen keuringsfrequentie, | ||
+ | |||
+ | **Wie mogen keuringen uitvoeren**\\ | ||
+ | Zoals aangegeven dienen Arbeidsmiddelen geregeld gecontroleerd te worden. Arbeidsmiddelen kunnen worden ingedeeld | ||
+ | Voor bepaalde risicovolle arbeidsmiddelen zijn keuringsregels door de wetgever vastgelegd. Arbeidsmiddelen uit de drie hoogste klassen worden gekeurd door onafhankelijke deskundigen van keuringsinstanties die via wet- en regelgeving worden aangewezen. Opgeleid personeel van de werkgever mogen keuringen van arbeidsmiddelen uit de lagere risicoklassen uitvoeren. Deze lagere risicoklassen zijn echter ook weer opgedeeld waardoor de eisen aan deze keurmeesters verschillend zijn.\\ | ||
+ | De werkgever blijft in alle gevallen verantwoordelijk voor het laten keuren alleen het keuren zelf gebeurt in bepaalde risicoklassen door derden. Zie voor de verschillende keuringsklassen [[waterbouw: | ||
+ | In verband met de verantwoordelijkheid van de werkgever m.b.t. de keuringen is het noodzakelijk om vast te leggen wie wat mag en moet keuren.\\ | ||
+ | N.B. Zie AB artikel [[http:// | ||
+ | |||
+ | **Informatie over keuringen en keuringscertificaten**\\ | ||
+ | Van de keuringen, wie ze mag uitvoeren en door wie ze zijn uitgevoerd, dienen aantekeningen gemaakt te worden. Hierdoor wordt aantoonbaar wie de keuringen mag uitvoeren, wat er gekeurd is op een bepaalde datum en door wie de keuring uitgevoerd is. De keuringscertificaten moeten zich bij het arbeidsmiddel bevinden en op verzoek van de Arbeidsinspectie getoond worden. | ||
+ | |||
+ | **Keuringsindicatie**\\ | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | // | ||
+ | |||
+ | De werknemer die een bepaald arbeidsmiddel wil gaan gebruiken moet er vanuit kunnen gaan dat dit ook veilig kan. De werknemer moet dus makkelijk kunnen zien of de keuringsdatum niet is verlopen. Hiervoor zijn diverse eenvoudige oplossingen mogelijk waarvan hier de volgende voorbeelden: | ||
+ | * men kan de arbeidsmiddelen na keuring voorzien van een sticker met de indicatie van de eerst volgende keuringsdatum; | ||
+ | * men kan de arbeidsmiddelen na keuring voorzien van een kleurcodering (N.B. deze IMO kleurcodering wordt behandeld in paragraaf [[waterbouw: | ||
+ | * men kan echter ook denken aan elektronische systemen waarbij men de eerst volgende keuringsdatum uit kan lezen via een chip of barcode (bijvoorbeeld bij het halen van deze arbeidsmiddelen uit een magazijn).\\ N.B. steeds meer fabrikanten van professionele gereedschappen chippen hun arbeidsmiddelen (bijvoorbeeld elektrisch handgereedschap). | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ==11.2.2.3.5 Voorlichting en opleiding/ | ||
+ | __Voorlichting__\\ | ||
+ | De werkgever moet zijn medewerkers informeren over de wijze waarop een bepaald arbeidsmiddel gebruikt mag/moet worden met de risico’s en de benodigde maatregelen om deze risico’s te elimineren of terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. Verder legt de werkgever vast of elke werknemer het desbetreffende arbeidsmiddel mag gebruiken of dat het gebruik alleen toegestaan is voor deskundigen/ | ||
+ | Verder dient de werkgever het voorgeschreven onderhoud en de benodigde keuringen vast te leggen zodat de desbetreffende werknemers, die daarvoor verantwoordelijk worden gesteld, daarvan kennis kunnen nemen. Verder dient de werkgever aan te geven waar eventuele tekortkomingen aan een bepaald arbeidsmiddel gemeld moeten worden.\\ | ||
+ | __Opleiding/ | ||
+ | De werkgever dient de werknemers, die bepaalde arbeidsmiddelen moeten gebruiken, | ||
+ | Zie verder voor dit onderwerp ook paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | ===11.2.2.4 | ||
+ | De werknemer dient zich te overtuigen dat het desbetreffende arbeidsmiddel dat hij of zij wil gaan gebruiken ook veilig in gebruik genomen kan en mag worden. Hierbij zijn de volgende punten belangrijk: | ||
+ | * de zekerstelling dat hij of zij het arbeidsmiddel mag gebruiken (het kan zijn dat dit alleen toegestaan is voor specifieke deskundigen/ | ||
+ | * bekend zijn met de risico’s en de beheersmaatregelen; | ||
+ | * de gebruiksaanwijzing hebben gelezen en begrepen; | ||
+ | * het gebruiken van de voorgeschreven PBM’s; | ||
+ | * de zekerstelling dat alle beveiligingen ingeschakeld zijn en werken; | ||
+ | * een eenvoudige visuele inspectie; | ||
+ | * het controleren of de eerst volgende keuringsdatum niet overschreden is; | ||
+ | * het arbeidsmiddel alleen gebruiken voor de toepassing zoals aangegeven (zie punt voorlichting hierboven). | ||
+ | * de werknemer die het arbeidsmiddel gebruikt is verantwoordelijk voor het in goede staat en schoon terugbrengen/ | ||
+ | * eventuele tekortkomingen dienen door de werknemer gemeld te worden aan de persoon die hiervoor verantwoordelijk is gesteld (zie opmerking onder voorlichting). | ||
+ | |||
+ | ===11.2.2.5 | ||
+ | Alhoewel de wetgever geen voorschriften geeft waar de RI&E, het onderhoud, de keuringen etc. moeten worden bijgehouden is het aan te bevelen om dit per werklocatie vast te leggen. Onder een werklocatie te verstaan: kantoor, werkplaats, schip/ | ||
+ | Zoals reeds eerder gesteld dient de informatie over arbeidsmiddelen m.b.t. RI&E, keuring, onderhoud, wie het arbeidsmiddel mag gebruiken etc. goed geregistreerd te zijn. Per werklocatie moet men dus via een systematische registratie makkelijk toegang kunnen vinden tot bovengenoemde gegevens. | ||
+ | |||
+ | ===11.2.2.6 Beschikbaar stellen, gebruik, en buiten gebruik stellen=== | ||
+ | Het beschikbaar stellen van arbeidsmiddelen mag niet worden bepaald door: ‘Wat hebben we in huis?’, maar door ‘Wat is voor dit werk het meest geschikte arbeidsmiddel? | ||
+ | [[# | ||
+ | Het gebruik van een arbeidsmiddel moet in overeenstemming zijn met het doel waarvoor het is bestemd. Oneigenlijk gebruik is derhalve verboden. (Met een graafmachine mag men bijvoorbeeld zonder specifieke aanpassingen niet hijsen).\\ | ||
+ | De term ‘buiten gebruik’ houdt in dat het arbeidsmiddel niet op eenvoudige wijze weer in gebruik is te nemen (Bijvoorbeeld door er weer even een stekker aan te zetten). In principe moet het ondeugdelijke arbeidsmiddel van de arbeidsplaats worden verwijderd.\\ \\ \\ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ====11.2.3 Arbeidsmiddelen met een CE markering==== | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | //CE markering// | ||
+ | |||
+ | ===11.2.3.0 Inleiding=== | ||
+ | Zoals genoemd onder paragraaf [[# | ||
+ | De Machinerichtlijn is een Europese richtlijn (Richtlijn [[http:// | ||
+ | De arbeidsmiddelen die voldoen aan de Machinerichtlijn worden geleverd met de volgende kenmerken en informatie: | ||
+ | * CE markering (voor uitvoering zie bijlage III van de Machinerichtlijn); | ||
+ | * Een EG-verklaring van overeenstemming; | ||
+ | * Een gebruiksaanwijzing (in ieder geval in de landstaal van de afnemer). | ||
+ | De levering is niet compleet als men deze documenten niet ontvangen heeft.\\ | ||
+ | N.B. Buiten bovengenoemde bescheiden dient de fabrikant/ | ||
+ | |||
+ | ===11.2.3.1 Doel van CE markering=== | ||
+ | Van origine is CE (Conformité Européenne) een harmonisatierichtlijn voor het garanderen van het vrijhandelsverkeer binnen Europa. Onderdeel van de CE-verplichting is het stellen van veiligheidseisen. Deze CE-markering verplicht de producent of leverancier om via de eisen gesteld in de Machinerichtlijn veilige machines te leveren.\\ | ||
+ | Via de CE markering wordt dus in principe een garantie afgegeven dat een arbeidsmiddel veilig in gebruik is voor het doel zoals de producent of leverancier het bedoeld heeft. | ||
+ | N.B. De werkgever blijft verantwoordelijk om zeker te stellen dat het gebruik van een specifiek arbeidsmiddel binnen zijn bedrijf overeenkomt zoals de producent of leverancier het bedoeld heeft. Dus ook de arbeidsmiddelen met CE keur dienen door de werkgever opgenomen te worden in de RI& | ||
+ | |||
+ | ===11.2.3.2 Toetsing van procedure rond CE markering=== | ||
+ | Voor arbeidsmiddelen met een laag risico die onder de Machinerichtlijn vallen mag de fabrikant/ | ||
+ | |||
+ | ===11.2.3.3 Beoordeling veiligheid door werkgever=== | ||
+ | De wetgever formuleert de eisen rond CE-markering nogal omzichtig. Een arbeidsmiddel wordt ‘vermoed’ te voldoen aan het Arbobesluit indien het, overeenkomstig de daarvoor geldende EG-richtlijnen: | ||
+ | * is voorzien van een CE-markering, | ||
+ | * het arbeidsmiddel overeenkomstig de daarbij behorende gebruiksvoorschriften wordt gebruikt. | ||
+ | Dat is niet zonder reden en betekenis. De werkgever heeft de verplichting altijd nog zelf te beoordelen of het arbeidsmiddel wel geschikt is voor de beoogde werksituatie. CE is dus niet altijd OK. | ||
+ | De werkgever moet dus een beoordeling maken van het arbeidsmiddel in zijn gebruiksomgeving. De manier waarop een arbeidsmiddel zal worden toegepast, moet apart worden vastgelegd in de verplichte RI&E. | ||
+ | Indien CE-markering ontbreekt (bij oude machines aangeschaft voor 1995) moet de werkgever op alle aspecten, dus ook qua veilig ontwerp, nagaan of het arbeidsmiddel aan de veiligheidsvoorwaarden voldoet. | ||
+ | |||
+ | ===11.2.3.4 Werkgever aangemerkt als fabrikant m.b.t. CE markering=== | ||
+ | In de vorige paragraaf is aangegeven dat de basisverantwoordelijkheden van de werkgever niet wegvallen als een arbeidsmiddel of delen hiervoor geleverd worden met een CE markering. In een aantal gevallen wordt de basisverantwoordelijkheid van de werkgever echter nog uitgebreid Dit zijn de gevallen waarbij de werkgever wordt gezien als fabrikant.\\ | ||
+ | In die gevallen is de werkgever verantwoordelijk voor de gehele procedure m.b.t. CE markering. | ||
+ | De gevallen waarbij de werkgever wordt aangemerkt als fabrikant m.b.t. arbeidsmiddelen die onder de Machinerichtlijn vallen zijn o.a.: | ||
+ | * bij het door de werkgever fabriceren van een arbeidsmiddel; | ||
+ | * bij het door de werkgever aanschaffen van een arbeidsmiddel zonder CE markering; | ||
+ | * bij het door de werkgever samenstellen van een arbeidsmiddel uit een aantal componenten die een afzonderlijke CE keur hebben; | ||
+ | * bij het door de werkgever substantieel modificeren/ | ||
+ | Men moet zich dus als werkgever goed realiseren welke verantwoordelijkheden men naar zich toetrekt als men als fabrikant wordt beschouwd. Dit aspect wordt verder behandeld in paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | ===11.2.3.5 Toepassing en uitzondering van de Machinerichtlijn=== | ||
+ | Deze richtlijn is van toepassing op de volgende arbeidsmiddelen: | ||
+ | * machines; | ||
+ | * verwisselbare uitrustingsstukken; | ||
+ | * veiligheidscomponenten; | ||
+ | * hijs- en hef gereedschap; | ||
+ | * kettingen, kabels en banden; | ||
+ | * verwijderbare mechanische overbrengingssystemen; | ||
+ | * niet voltooide machines. | ||
+ | N.B. de definities van deze arbeidsmiddelen zijn aangegeven in [[https:// | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Deze richtlijn is niet van toepassing op een aantal specifieke arbeidsmiddelen of toepassingen van bovengenoemde arbeidsmiddelen. Voor de Waterbouw is de volgende uitzondering van belang: De Machinerichtlijn is niet van toepassing op zeeschepen en mobiele offshore-eenheden, | ||
+ | Voor arbeidsmiddelen aan boord van zeeschepen die tot de uitrusting behoren en vallen onder bepaalde productcategorieën geldt de “Wet scheepsuitrusting”. De goedgekeurde arbeidsmiddelen aan boord van zeeschepen die onder de bovengenoemde specifieke groep vallen zijn herkenbaar aan een pictogram in de vorm van een “stuurrad”. Voor verdere informatie over deze laatstgenoemde certificering zie paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ===11.2.3.6 Verwerking van de Machinerichtlijn in de Nederlandse wetgeving=== | ||
+ | De Machinerichtlijn is een-op-een verwerkt in de “Warenwetbesluit machines”. | ||
+ | |||
+ | ===11.2.3.7 Machinerichtlijn invoering en overgangsmaatregelen=== | ||
+ | Vanaf 1 januari 1995 dienen alle arbeidsmiddelen die in gebruik genomen worden en die vallen onder de Machinerichtlijn voorzien te zijn van een CE markering.\\ | ||
+ | Voor de arbeidsmiddelen die in gebruik genomen zijn vóór 1995 en die vallen onder de Machinerichtlijn geldt de CE markering niet. Deze laatst genoemde groep arbeidsmiddelen dienen echter wel te voldoen aan de Arbeidsrichtlijn. | ||
+ | |||
+ | ===11.2.3.8 | ||
+ | Sommige aspecten van arbeidsmiddelen die onder de Machinerichtlijn vallen behoeven extra aandacht. Hieronder worden deze specifieke aandachtspunten en begripsbepalingen aangegeven. | ||
+ | |||
+ | ==11.2.3.8.1 Arbeidsmiddelen met aandrijving== | ||
+ | |||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | De meeste arbeidsmiddelen worden aangedreven door een krachtbron, zoals een elektromotor of een brandstofmotor. Daarmee zijn het ook machines in de zin van de Machinerichtlijn. De elektromotor is de schakel tussen de krachtbron (netspanning, | ||
+ | |||
+ | **Wettelijk kader**\\ | ||
+ | Een arbeidsmiddel moet losgekoppeld kunnen worden van zijn krachtbron. Het loskoppelen van een arbeidsmiddel moet voldoen aan twee fundamentele eisen: | ||
+ | * Een arbeidsmiddel beschikt over duidelijk herkenbare voorzieningen waarmee het van zijn krachtbronnen kan worden losgekoppeld; | ||
+ | * Het opnieuw aansluiten van een arbeidsmiddel, | ||
+ | |||
+ | **Toelichting**\\ | ||
+ | Deze eisen betekenen, dat er meer dan alleen een AAN/ | ||
+ | Het veilig opnieuw aansluiten op zijn krachtbron betekent tenminste dat het apparaat bij inschakeling van de spanning of starten van de motor niet zomaar in beweging mag komen. Dat moet altijd een bewuste handeling van de bediener zijn, zoals het gebruik van een koppelingspedaal.\\ | ||
+ | De gebruiker behoeft zich over deze veiligheidseisen geen zorgen te maken als er een CE-markering aanwezig is. Hij moet het arbeidsmiddel dan nog wel op de juiste en veilige manier gebruiken en oneigenlijk gebruik vermijden. | ||
+ | |||
+ | ==11.2.3.8.2 Beveiliging van machines== | ||
+ | |||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Met name gaat het hier om het gevaar van bewegende delen van machines. De gevaarszone moet voldoende voor de mens worden afgeschermd. Deze kunnen worden beveiligd met: | ||
+ | * Lichtschermen (doorbreken leidt tot stilstand of noodstop); | ||
+ | * Fysieke schermen (weghalen leidt tot stilstand of noodstop); | ||
+ | * Inloopmatten (druk leidt tot stilstand of noodstop). | ||
+ | |||
+ | **Eisen**\\ | ||
+ | De beveiligingen moeten aan de volgende fundamentele eisen voldoen: | ||
+ | * beveiligingen voorkomen het gevaar zoveel mogelijk;. | ||
+ | * zijn stevig uitgevoerd; | ||
+ | * leveren geen bijzondere (nieuwe) gevaren op;. | ||
+ | * kunnen niet op eenvoudige wijze worden genegeerd of buiten werking worden gesteld; | ||
+ | * zijn op voldoende afstand van de gevaarlijke zone van het arbeidsmiddel aangebracht; | ||
+ | * belemmeren het zicht op de arbeid zo min mogelijk; | ||
+ | * zijn op een zodanige wijze aangebracht dat de noodzakelijke onderhouds- en reparatiewerkzaamheden op veilige wijze kunnen worden uitgevoerd. Daarbij wordt zoveel mogelijk voorkomen dat de schermen of beveiligingsinrichtingen moeten worden gedemonteerd. | ||
+ | |||
+ | **Noodstop**\\ | ||
+ | Een machine moet in geval van nood in korte tijd kunnen worden stilgezet en zo mogelijk in een veilige stand terugkeren. Indien een machine bij het gebruik van de normale stopschakelaar een te lange uitlooptijd heeft, moet hij van een noodstop zijn voorzien. Voorts moeten er meerdere stopschakelaars zijn aangebracht, | ||
+ | |||
+ | **Toelichting**\\ | ||
+ | In principe zal een noodstop niet nodig zijn als een machine intrinsiek (op zich zelf al) veilig is ontworpen. | ||
+ | Walsen, draaibanken en lopende banden kunnen een uitlooptijd van meer dan een minuut hebben. Dat wordt door de handhaver als te lang beschouwd. Een dergelijke situatie vraagt om een noodstopvoorziening, | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ==11.2.3.8.3 Bediening machines, bevoegde werknemers== | ||
+ | |||
+ | **Bediener**\\ | ||
+ | Een bediener is een werknemer die met het gebruik van een arbeidsmiddel (machine) is belast. Daarnaast zijn ook personen belast met onderhoud, reparatie en reiniging, alsook buitengebruik stelling, ombouw, etc. Deels kunnen die taken door de bediener worden verricht.\\ | ||
+ | Zodra een arbeidsmiddel (werktuig, machine) tot de categorie gevaarlijk behoort, is de bediening of het gebruik uitsluitend voorbehouden aan een bevoegde werknemer.\\ | ||
+ | Taken kunnen worden uitgesplitst naar directe bediening (basis betekenis van het woord) enerzijds en onderhoud of reparatie (door monteurs, e.d.) anderzijds.\\ | ||
+ | |||
+ | **Bekwaamheid**\\ | ||
+ | De werknemer, die belast is met de bediening van (gevaarlijke) arbeidsmiddelen moet voldoende geïnstrueerd en opgeleid zijn. Voor bepaalde arbeidsmiddelen, | ||
+ | Meestal mag men in het algemeen met een eigen bedrijfsopleiding volstaan. Het uitbesteden aan erkende opleiders verdient aanbeveling.\\ | ||
+ | Voor heftruck is bijvoorbeeld een EVO-diploma aanbevolen, maar als het bedrijf zelf de instructie aantoonbaar heeft verzorgd, voldoet het ook aan de wetgeving. | ||
+ | Hijskranen, torenkranen en mobiele kranen, boven een bepaalde tonnage (20 ton) vragen om een erkend hijsbewijs. Ook voor hei-installaties is een hei-bewijs verplicht. | ||
+ | |||
+ | **Toelichting**\\ | ||
+ | Gevaarlijke werktuigen zijn onder meer die werktuigen die niet door jeugdigen mogen worden bediend. Bijvoorbeeld daar waar knel- en pletgevaar is.\\ | ||
+ | Arbowettelijke diploma’s of certificaten voor bedieners zijn er niet zoveel. Voorbeelden waarvoor dat wel wettelijk is vastgelegd zijn onder andere het hijsbewijs en het heibewijs. Uit andere wetgeving komt het rijbewijs, het vaarbewijs, maar dan gaat het om vervoermiddelen op de openbare weg of wateren.\\ | ||
+ | Toch mag iedere volwassen werknemer zonder rijbewijs op een vorktruck rijden (niet op de openbare weg). Er moet aangetoond zijn dat hij voldoende geïnstrueerd is voor de bediening van dit arbeidsmiddel. | ||
+ | |||
+ | **Voorlichting en onderricht**\\ | ||
+ | In het Arbobesluit staat nog eens extra vermeld en benadrukt, dat een werknemer arbeidsmiddelen pas na voldoende voorlichting en onderricht mag gebruiken. Als het arbeidsmiddelen bovendien gevaar voor de omgeving oplevert, moeten ook in de omgeving werkzame of aanwezige personen worden voorgelicht. (Het risico van lassen, het risico van lawaai producerende gereedschappen). | ||
+ | |||
+ | **Bediener m.b.t. onderhoud en reparatie**\\ | ||
+ | Wanneer de bediener ook zelf onderhoud en reparatie aan de machine uitvoert, zijn ook daar veiligheidsvoorwaarden aan verbonden. Meestal zal dit het z.g. klein onderhoud zijn. Groter of omvangrijker onderhoud wordt dan door speciaal personeel uitgevoerd. (zie verder paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | ==11.2.3.8.4 Onderhoud en keuringen== | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | // | ||
+ | |||
+ | Onder paragraaf [[# | ||
+ | Voor de arbeidsmiddelen die vallen onder de groep machines gelden verder de volgende zaken m.b.t. onderhoud: | ||
+ | |||
+ | **Risico’s van “ongewild in beweging komen”**\\ | ||
+ | __Algemeen__\\ | ||
+ | Indien aan machines reparaties moeten worden uitgevoerd mogen deze niet ongewild in bedrijf kunnen worden gesteld door andere personen dan diegenen die aan de machines werken. (Ieder past zijn eigen hangslot toe; (“lock and tag”))\\ | ||
+ | __Elektrisch gedeelte__\\ | ||
+ | Voor het elektriciteitsgedeelte van machines gelden extra veiligheidsmaatregelen, | ||
+ | __Repareren van machines die op afstand bedienbaar zijn.__\\ | ||
+ | Repareer machines, die op afstand bedienbaar zijn, uitsluitend als de verantwoordelijke werknemer voor deze machine is ingelicht. Deze moet erop toe zien dat alle bedieningen buiten werking zijn gesteld en dat op de schakelaars is aangegeven dat werkzaamheden aan machines en/of installaties worden uitgevoerd.\\ | ||
+ | Voorbeelden: | ||
+ | Indien werkzaamheden worden uitgevoerd aan (hoofd)dieselmotoren, | ||
+ | * De startlucht is afgesloten; | ||
+ | * De torninrichting is ingeschakeld’; | ||
+ | * Indien de machine elektrisch kan worden gestart, de zekeringen zijn verwijderd en de machine is afgekoppeld van het schakelbord.. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ==11.2.3.8.5 Afscherming van draaiende en hete delen van machines== | ||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Draaiende delen komen voor bij machines, elektromotoren, | ||
+ | Bepaalde onderdelen van een machine kunnen bovendien heet (boven 100 °C) of zeer koud (beneden –50 °C) zijn. | ||
+ | |||
+ | **Wettelijk kader**\\ | ||
+ | Het Arbobesluit stelt: | ||
+ | *Indien bewegende delen van een arbeidsmiddel gevaar opleveren, zijn zij van zodanige schermen of beveiligingsinrichtingen voorzien, dat het gevaar zoveel mogelijk wordt voorkomen. | ||
+ | *Er dient zoveel mogelijk voorkomen te worden dat werknemers in de onmiddellijke nabijheid komen van een arbeidsmiddel of een onderdeel daarvan met een zeer hoge of zeer lage temperatuur. Indien dat niet mogelijk is, zijn doeltreffende maatregelen genomen om aanraking van dat arbeidsmiddel dan wel van dat onderdeel daarvan te voorkomen. | ||
+ | |||
+ | **Toelichting**\\ | ||
+ | Een machine of aangedreven werktuig moet qua veiligheid aan de Machinerichtlijn voldoen. Toch is elk risico niet altijd bij voorbaat uit te sluiten, vanwege de functie van de machine. Een zaagmachine, | ||
+ | Ook de aandrijfoverbrenging van machines, zoals tandwielen en aandrijfriemen, | ||
+ | |||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | Om deze gevaren in de praktijk te beperken is het van belang dat: | ||
+ | * Draaiende delen van machines, elektromotoren, | ||
+ | *koppelingen; | ||
+ | *tandwielen; | ||
+ | *aandrijfriemen (V-snaren); | ||
+ | *assen; | ||
+ | *liertrommels. | ||
+ | * Machines niet worden gebruikt indien de beveiligingen zijn verwijderd; | ||
+ | * Beschadigde beveiligingen onmiddellijk worden gerepareerd of vervangen; | ||
+ | * Daar waar noodstoppen op machines zijn aangebracht, | ||
+ | * Alle defecten onmiddellijk moeten worden gerapporteerd en gerepareerd. | ||
+ | |||
+ | **Hitte en koude**\\ | ||
+ | Afschermingen zijn ook noodzakelijk bij hete en koude onderdelen van machines, teneinde het gevaar voor brandwonden en bevriezingswonden te voorkomen. De risicoplaatsen dienen te zijn gemarkeerd met gevarenpictogrammen. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **PBM**\\ | ||
+ | Loshangende kleding, lange haren, zijn zaken die het risico van gegrepen worden vergroten. Bij voorkeur gesloten kleding dragen met zo min mogelijk of geen zakken. Lange haren moeten met een haarnet zijn afgedekt. | ||
+ | Voor hete en koude delen moeten temperatuur isolerende handschoenen worden gebruikt. | ||
+ | |||
+ | \\ \\ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ====11.2.4 Arbeidsmiddelen met een stuurrad-markering==== | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | // | ||
+ | | ||
+ | **Inleiding**\\ | ||
+ | Aan boord van zeeschepen moet een deel van de uitrusting aan specifieke internationale regels voldoen. Het doel hiervan is: | ||
+ | * De veiligheid op zee te verbeteren; | ||
+ | * Verontreiniging van de zee te voorkomen; | ||
+ | |||
+ | Het gaat hierbij om de volgende productcategorieën: | ||
+ | * reddingsmiddelen; | ||
+ | * apparatuur ter voorkoming van verontreiniging van de zee; | ||
+ | * brandbeveiligingsapparatuur; | ||
+ | * navigatieapparatuur; | ||
+ | * radiocommunicatieapparatuur; | ||
+ | * krachtens COLREG 72 (Convention on International Regulations for Preventing Collisions at Sea, 1972) vereiste apparatuur. | ||
+ | |||
+ | Bovengenoemde specifieke internationale regels zijn voorgeschreven in de internationale verdragen als: | ||
+ | * de uitwatering van schepen (LL66) | ||
+ | * bepaling ter voorkoming van aanvaringen (COLREG) | ||
+ | * voorkoming van verontreiniging door schepen (MARPOL) | ||
+ | * beveiliging van mensenlevens op zee van 1974 (SOLAS) | ||
+ | |||
+ | De Raad van de Europese Unie heeft bovenstaande specifieke richtlijnen in 1996 vastgelegd in de richtlijn 96/98/EG. In de Nederlandse wetgeving is de bovenstaande EG richtlijn vastgelegd via de [[http:// | ||
+ | De uitrusting die onder de genoemde productcategorieën valt dient vervaardigd te zijn in overeenstemming met de typekeuringsprocedures die daarvoor van toepassing zijn. De goedgekeurde uitrusting volgens genoemd stramien wordt voorzien van een speciaal merkteken, het zogenaamde stuurwiel.\\ | ||
+ | |||
+ | De arbeidsmiddelen uit bovengenoemde productcategorieën zijn dus niet voorzien van een standaard CE merkteken maar van het zogenaamde stuurwiel (zie bijlage [[waterbouw: | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ====11.2.5 | ||
+ | Het komt nog al eens voor dat voor specifieke toepassingen arbeidsmiddelen gemaakt, samengesteld, | ||
+ | Voor gekochte, zelfgemaakte, | ||
+ | Voor de CE procedure volgens de Machinerichtlijn zie de wet- en regelgeving zoals genoemd in de Warenwetbesluit machines.\\ | ||
+ | N.B. In de hierboven genoemde tekst wordt gesproken over CE markering bij substantiële modificatie of wijzigingen van arbeidsmiddelen die onder de Machinerichtlijn vallen. Men zal dus in specifieke gevallen moeten bepalen of een wijziging of modificatie substantieel is. Omdat deze vaststelling vaak niet afgedaan kan worden met een eenvoudig ja of nee. Is het advies om in twijfel gevallen hiervoor informatie in te winnen bij experts op dit gebied. Verder kan men in het Arbo-informatieblad AI-58 “Machineveiligheid bij aanschaf en ingebruikname van nieuwe en gebruikte machines” uitgebreide informatie vinden hoe te handelen in specifieke gevallen. | ||
+ | N.B. Een eerste indicatie of iets wel of niet een substantiële wijziging is kan men zien op het schema in bijlage [[waterbouw: | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ====11.2.6 Behandeling van Arbeidsmiddelen in deze Arbocatalogus==== | ||
+ | |||
+ | In het hierna volgende hoofdstuk [[# | ||
+ | |||
+ | {{page> | ||
+ | \\ \\ \\ \\ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | =====11.3 Gereedschappen en machines===== | ||
+ | |||
+ | {{page> | ||
+ | |||
+ | |||
+ | In dit hoofdstuk worden volgende onderwerpen behandeld m.b.t. gereedschappen en machines. | ||
+ | |<45% 5% 40%> | ||
+ | ^ paragraaf | ||
+ | | 11.3.1 | ||
+ | | 11.3.2 | ||
+ | | 11.3.3 | ||
+ | | 11.3.4 | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ====11.3.1 Keuze gereedschappen==== | ||
+ | |||
+ | **Juiste gereedschap**\\ | ||
+ | Bij elke werkzaamheid moeten we van tevoren zorgvuldig het juiste gereedschap kiezen. Daarbij is het antwoord op de volgende vragen van belang: | ||
+ | * wat is het meest geschikte apparaat?; | ||
+ | * is het gereedschap in goede staat?; | ||
+ | * is de keuringstermijn niet verstreken?; | ||
+ | * wordt er veel lawaai geproduceerd?; | ||
+ | * welke beschermingsmiddelen heb ik nodig?. | ||
+ | Bijvoorbeeld: | ||
+ | Ook de werkomgeving moet daarbij worden beoordeeld. Gelden hier lawaainormen waar de werkzaamheid niet bovenuit mag komen? Is er kans op brand en explosie? Moet ik mijn werkgebied markeren en afzetten? | ||
+ | |||
+ | **Aandrijving**\\ | ||
+ | Buiten bovenstaande afwegingen m.b.t. het gebruik van het gereedschap is ook de keuze van de aandrijving van belang. Hierbij zijn meestal de volgende mogelijkheden aan de orde: | ||
+ | * elektrisch (elektrische spanning; net of accu); | ||
+ | * pneumatisch (luchtdruk); | ||
+ | * hydraulisch (vloeistofdruk); | ||
+ | * verbrandingsmotor (brandstof). | ||
+ | Gelijksoortige gereedschappen kunnen met verschillende aandrijving worden geleverd. | ||
+ | Daarbij horen vragen als: Mag ik hier elektrische apparatuur gebruiken? Is hier pneumatische apparatuur noodzakelijk? | ||
+ | |||
+ | **Wettelijk kader**\\ | ||
+ | Het Arbobesluit zegt over de inrichting van de werkplaats: | ||
+ | Het gevaar te worden getroffen door ongewild in beweging komende of vrijkomende voorwerpen, producten, vloeistoffen of gassen wordt voorkomen en, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk beperkt. Daarbij hebben maatregelen gericht op collectieve bescherming de voorrang boven maatregelen gericht op individuele bescherming. | ||
+ | |||
+ | **CE-markering**\\ | ||
+ | Ook gereedschappen zijn arbeidsmiddelen, | ||
+ | In de wet- en regelgeving is vastgelegd dat er ook voor de gereedschappen een registratie moet zijn met aantekeningen van de keuringsdata (zie paragraaf [[# | ||
+ | In principe maakt het weinig uit op welke plaats, aan de wal of aan boord van een schip, elektrische gereedschappen worden gebruikt. Er zijn echter criteria waardoor er in bepaalde gevallen uitsluitend met veilige spanning of met gelijkspanning moet worden gewerkt.\\ | ||
+ | Handgereedschappen welke gebruikt worden als hijs- of hefmiddelen, | ||
+ | |||
+ | **Risico’s**\\ | ||
+ | In het algemeen brengt het gebruik van draaiende en verspanende gereedschappen de volgende risico’s met zich mee: | ||
+ | * getroffen worden door wegspringende deeltjes; | ||
+ | * snijden, knellen, anderszins verwonden; | ||
+ | * hoge geluidsniveaus. | ||
+ | | ||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | De benodigde veiligheidsmaatregelen op genoemde risico’s liggen deels besloten in de juiste keuze van het gereedschap: | ||
+ | * Beschermkappen; | ||
+ | * Geluidsarme aandrijving; | ||
+ | * Geluidsabsorptie. | ||
+ | \\ \\ | ||
+ | |||
+ | ====11.3.2 Specifieke aandrijvingen==== | ||
+ | |||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Doorgaans zal men voor elektrisch aangedreven handgereedschap kiezen. Als elektrisch aangedreven gereedschap verboden is, of een elektriciteitsbron moeilijk beschikbaar is, kan men zijn toevlucht nemen tot pneumatisch en hydraulisch aangedreven gereedschap.\\ | ||
+ | In de gevallen waarbij elektrisch aangedreven handgereedschap verboden is bijvoorbeeld in besloten ruimten wordt alleen het gedeelte van het pneumatisch of hydraulisch apparaat wat op de slangen is aangesloten binnen de besloten ruimte toegestaan. De compressor of de hydrauliekmotor moet altijd buiten de gevaarszone zijn opgesteld. | ||
+ | |||
+ | ===11.3.2.1 Elektrisch aangedreven gereedschap=== | ||
+ | |||
+ | {{: | ||
+ | // | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Elektrisch aangedreven gereedschap behoort tot de categorie elektrische arbeidsmiddelen conform NEN 3140. | ||
+ | |||
+ | **Toelichting**\\ | ||
+ | Elektrisch aangedreven gereedschap kent verschillende mogelijkheden van voedingsbronnen en aandrijfspanning: | ||
+ | *Normale (net)spanning (220-380 volt AC); | ||
+ | *Bedrijfsspanning (240 - 400 volt AC); | ||
+ | *veilige spanning:\\ \\ | ||
+ | *aan de wal - 50 volt AC of 120 volt DC | ||
+ | *aan boord van schepen - 42 volt AC of 110 volt DC\\ | ||
+ | *Lage spanning (accu’s, 12 – 24 volt DC).\\ | ||
+ | |||
+ | Betekenis AC en DC: | ||
+ | *Wisselspanning AC (alternating current); | ||
+ | *Gelijkspanning DC (direct current). | ||
+ | N.B. zie voor verdere informatie over soorten elektrische spanning hoofdstuk | ||
+ | | ||
+ | |||
+ | **Keuring**\\ | ||
+ | Gereedschappen moeten regelmatig (zie keuringstabel in NEN 3140) worden gekeurd. Vaste machines, gekoppeld aan vaste elektrische installaties, | ||
+ | |||
+ | **Dubbel geïsoleerd**\\ | ||
+ | Elektrisch handgereedschap dat op de werkplek wordt gebruikt en aangesloten wordt op normale spanning, moet voldoen aan de eis ‘dubbel geïsoleerd’. Dat betekent, dat ‘rand-aarde’ bij dit gereedschap als beveiligingsprincipe niet is toegepast en ook niet mag worden toegepast.\\ | ||
+ | Indien elektrisch gereedschap niet is toegestaan, zoals bij besloten ruimten, kan men overwegen om pneumatisch of hydraulisch gereedschap toe te passen.\\ | ||
+ | {{: | ||
+ | //merkteken voor dubbel geïsoleerd// | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ===11.3.2.2 Pneumatisch gereedschap=== | ||
+ | |||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Bij pneumatisch gereedschap wordt gebruik gemaakt van luchtaandrijving. De z.g. perslucht moet door een compressor worden geleverd. Perslucht kan ter plaatse worden opgewekt of via slangen of ringleiding beschikbaar zijn gemaakt. | ||
+ | |||
+ | **Toelichting**\\ | ||
+ | Pneumatisch gereedschap heeft het voordeel boven de gebruikelijke elektrische apparatuur, dat er geen elektrische risico’s en dus daardoor ook geen ontstekingsbronnen bestaan. Wel is dan nog steeds mechanische vonkvorming mogelijk. Het nadeel van pneumatisch gereedschap is ook dat er onaanvaardbare lawaainiveaus of piekbelastingen kunnen optreden. Soms veroorzaken de apparaten trillingen die op het lichaam worden overgebracht. | ||
+ | |||
+ | **Wetgevend kader**\\ | ||
+ | Hier zijn zowel het hoofdstuk 7 “Arbeidsmiddelen” als hoofdstuk 6 afdeling 3 “Lawaai” van het Arbobesluit van toepassing.\\ | ||
+ | In het bijzonder is AB art. [[http:// | ||
+ | |||
+ | **Risico’s**\\ | ||
+ | Bij het werken met pneumatisch gereedschap kunnen diverse gevaren optreden: | ||
+ | *uiteenbarsten van de slangen; | ||
+ | *afspringen van aansluitingen; | ||
+ | *struikelen over slangen; | ||
+ | *geluidsniveaus, | ||
+ | *trillingen, | ||
+ | |||
+ | **Besloten ruimten**\\ | ||
+ | Alhoewel de specificatie over het gebruik van arbeidsmiddelen in besloten ruimten behandeld wordt in hoofdstuk [[waterbouw: | ||
+ | |||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | De volgende maatregelen moeten worden genomen om bovengenoemde risico’s te beperken: | ||
+ | *Regelmatig visueel controleren van slangen op gaafheid en goede bevestiging. | ||
+ | *Indien gebreken aan luchtslangen ontstaan moeten deze direct aan de verantwoordelijke persoon worden gemeld. | ||
+ | *Slangen moeten, indien mogelijk, worden opgehangen en vrij worden gehouden van vuil. | ||
+ | |||
+ | Bij te hoge geluidsniveaus van pneumatisch gereedschap is het dragen van gehoorbescherming verplicht. Zie tabel met de tekst “Tabel met indicatie van blootstelling aan lawaai en acties m.b.t. gehoorbescherming” in paragraaf [[waterbouw: | ||
+ | Ook andere personen die in de directe nabijheid werken moeten dan gehoorbescherming dragen. | ||
+ | De overdracht van trillingen veroorzaakt door pneumatisch gereedschap zijn door het dragen van dempinghandschoenen (zeemleer) te verminderen. | ||
+ | |||
+ | **PBM**\\ | ||
+ | Keuze en gebruik van extra persoonlijke beschermingsmiddelen (boven op standaard pakket): | ||
+ | *gehoorbescherming; | ||
+ | *dempinghandschoenen. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ===11.3.2.3 Hydraulisch gereedschap=== | ||
+ | |||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Hydraulisch gereedschap ontleent zijn aandrijving aan een opgebouwde vloeistofdruk. Meestal gaat het om oliegevulde cilinders. | ||
+ | Hydrauliek wordt vaak toegepast bij persen, krikken, hefbruggen, en ander hefmaterieel. | ||
+ | |||
+ | **Toelichting**\\ | ||
+ | Hydraulische olie is schadelijk voor het milieu maar ook voor de gezondheid. Het is vooral gevaarlijk voor de gezondheid door de toevoeging van ‘dopes’. | ||
+ | Het werken met hydraulisch gereedschap heeft als voordeel dat dit minder geluid produceert dan pneumatisch gereedschap. | ||
+ | |||
+ | **Wettelijk kader**\\ | ||
+ | In het Arbobesluit zijn geen specifieke regels opgenomen voor hydraulische apparatuur. Voldaan moet worden aan de algemene veiligheidsnormen. | ||
+ | |||
+ | **Algemene eisen**\\ | ||
+ | Bij hefgereedschappen, | ||
+ | |||
+ | **Vloeistofdruk**\\ | ||
+ | Vloeistofdrukken van 50 of 100 bar zijn gebruikelijk. Indien door een breuk de vloeistofdruk wordt ontlast, kunnen personen ernstig worden getroffen. Vloeistofdruk is weliswaar snel tot nul gereduceerd, | ||
+ | |||
+ | **Risico’s**\\ | ||
+ | Aan het werken met hydraulisch gereedschap zijn een aantal risico' | ||
+ | *olielekkage (vooral bij afkoppelen); | ||
+ | *olie onder hoge druk, breuk/ | ||
+ | *struikelen over slangen; | ||
+ | *hydraulische slangen zijn minder flexibel; | ||
+ | *olie is schadelijk voor mens en milieu. | ||
+ | |||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | Maatregelen om de risico' | ||
+ | *Slangen en aansluitingen moeten de werkdrukken kunnen weerstaan, dus sluit verwisselingen uit; | ||
+ | *Slangen geheel uitleggen en ruime bochten maken (zij zijn minder flexibel dan elektrische kabels of luchtslangen); | ||
+ | *Slangen waar mogelijk ophangen; | ||
+ | *Slangen vrijhouden van vuil; | ||
+ | *Slangen bij ontkoppelen eerst drukloos maken; | ||
+ | *Zorg voor olie-opvang bij het afkoppelen van de slangen; | ||
+ | *Indien mogelijk snelkoppelingen (met ingebouwde terugslagkleppen) toepassen, om olieverlies tegen te gaan; | ||
+ | *Draag bij het werken met hydraulisch gereedschap altijd handschoenen die vrijkomende olie kunnen weerstaan; | ||
+ | *Indien mogelijk gebruik maken van mens- en milieuvriendelijke olie. | ||
+ | | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ====11.3.3 Slijpmachines==== | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ===11.3.3.1 Slijpmachines algemeen=== | ||
+ | |||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Er zijn twee soorten slijpschijven: | ||
+ | *doorslijpschijven; | ||
+ | *afbraamschijven. | ||
+ | Deze mogen uitsluitend voor het specifieke doel worden gebruikt. Met een doorslijpschijf mag bijvoorbeeld nooit worden afgebraamd. | ||
+ | |||
+ | **Risico’s**\\ | ||
+ | Bij slijpmachines gaat het om verspanende bewerkingen, | ||
+ | Slijpen veroorzaakt vonken, die een ontstekingsbron kunnen vormen. Er mogen geen brandgevaarlijke omstandigheden aanwezig zijn tijdens het slijpen. Zijn die er toch, dan is het slijpwerk verboden. | ||
+ | Met (hoge toeren) draaiende slijpschijven kunnen ernstige ongevallen veroorzaken als de slijpschijf uit elkaar spat. Regelmatige controle is nodig. Bij de keuze van oogbescherming moet men ook op het uit elkaar spatten van de schijf bedacht zijn. Hoge geluidsniveaus kunnen de oorzaak zijn van lawaaidoofheid en vragen om extra maatregelen. | ||
+ | Zodra er sprake is van besloten ruimten gelden specifieke veiligheidsvoorschriften (zie aldaar). | ||
+ | |||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | Om bovenstaande gevaren te beperken is het volgende van belang: | ||
+ | *Voor aanvang van slijpwerkzaamheden dient men zeker te zijn dat zich geen brandbare objecten in de buurt bevinden die ontstoken kunnen worden door de vonken. Indien er zich wel brandbare objecten in de buurt bevinden dan moeten deze worden verwijderd, is dit niet mogelijk dan moeten de werkzaamheden worden afgeschermd. | ||
+ | *Zorg dat een brandblusser in de nabijheid aanwezig is. | ||
+ | *Indien slijpwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd aan drukhouders of tanks die brandbare stoffen bevatten dan is een werkvergunning noodzakelijk. De juiste maatregelen (zie hoofdstuk [[waterbouw: | ||
+ | *Elektrische slijpmachines moeten dubbel geïsoleerd zijn uitgevoerd. Tevens moet, voordat met de slijpwerkzaamheden wordt begonnen, de machine worden gecontroleerd op mogelijke elektrische gebreken (kabelbreuk, | ||
+ | *De slijpschijf moet goed om de aandrijfas passen en de moer moet zorgvuldig worden aangedraaid. | ||
+ | *Controleer voor het verwisselen van de slijpschijf of de vervangende slijpschijf het maximale toerental van de machine kan hebben (toerental is vermeld in rpm). | ||
+ | *Controleer bij het verwisselen ook of de uiterste gebruiksdatum van de nieuwe schijf niet is overschreden. | ||
+ | *Beschermingen moeten in stand worden gehouden. Indien een beschermkap ontbreekt mag er niet met de machine worden gewerkt. | ||
+ | *Een slijpmachine nooit wegleggen als de slijpschijf nog niet is uitgedraaid. | ||
+ | *De machine altijd wegleggen met de schijfzijde naar boven. | ||
+ | *Beschadigde slijpschijven of slijpschijven die uit balans zijn geraakt moeten direct worden vervangen. | ||
+ | *Gebreken aan machines moeten direct worden gemeld aan de verantwoordelijke leidinggevende. | ||
+ | *Lange haardracht moet met een haarnet worden afgeschermd | ||
+ | *Loshangende kleding, dassen e.d. zijn uit den boze | ||
+ | *Pbm’s\\ \\ | ||
+ | * Bij slijpwerkzaamheden moet altijd een veiligheidsbril/ | ||
+ | * Indien ademhalingsbescherming van toepassing is zie maatregelen onder paragraaf [[waterbouw: | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ===11.3.3.2 Slijptollen=== | ||
+ | |||
+ | **Aandrijving**\\ | ||
+ | Bij elektrische slijptollen moet de bedieningsschakelaar zodanig zijn uitgevoerd dat de motor automatisch wordt uitgeschakeld zodra de bedieningshandel wordt losgelaten. De bedieningsschakelaar mag geen vergrendelingsmogelijkheid hebben in de ‘aan’-stand. Bij slijptollen met een vermogen van 1000W en hoger moet de bedieningsschakelaar tevens een vergrendeling hebben in de “uit”-stand. De slijptol mag niet gaan draaien bij een toevallige aanraking van de bedieningsschakelaar.\\ | ||
+ | Voor lucht aangedreven slijptollen moet dezelfde beveiliging aanwezig zijn als voor de elektrische slijptollen boven 1000W. | ||
+ | |||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | Zie onder “slijpmachines algemeen” [[# | ||
+ | Indien pneumatische- of hydraulische slijptollen gebruikt worden in besloten ruimten zie de maatregelen genoemd in hoofdstuk [[waterbouw: | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ===11.3.3.3 Vast opgestelde slijpmachines=== | ||
+ | |||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | De ‘vast opgestelde slijpmachines’ kennen dezelfde gevaren als genoemd onder “slijpmachines algemeen” [[# | ||
+ | *Vast opgestelde slijpmachines alleen laten installeren door ter zake kundig personeel. | ||
+ | *Zorg ervoor dat te allen tijde slijpolie of schoon water aanwezig is om het te slijpen materiaal te koelen. | ||
+ | *Op de vast opgestelde slijpmachine moeten boven de slijpschijven doorzichtige beveiligingsglaasjes (ruitjes) zijn aangebracht. | ||
+ | *Een geleiding voor de te slijpen objecten moet op de juiste wijze zijn aangebracht (de zogenaamde slijpsteun). | ||
+ | *Lange haardracht moet met een haarnet worden afgeschermd | ||
+ | *Loshangende kleding, dassen e.d. zijn uit den boze | ||
+ | *Slijpstenen moeten regelmatig worden gescherpt/ | ||
+ | *Pbm’s\\ \\ | ||
+ | * Bij slijpwerkzaamheden moet altijd een veiligheidsbril/ | ||
+ | * Indien ademhalingsbescherming van toepassing is zie maatregelen onder paragraaf [[waterbouw: | ||
+ | \\ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ====11.3.4 Overig gereedschap en machines==== | ||
+ | Buiten de in de vorige paragraaf genoemde slijpmachines die veel in de Waterbouw gebruikt worden, worden er ook diverse andere gereedschappen en machines gebruikt. | ||
+ | In verdere hoofdstukken worden de risico’s en maatregelen voor specifieke arbeidsmiddelen zoals klimmaterieel, | ||
+ | Omdat het te ver zou voeren om de overige gereedschappen en machines die ook in de Waterbouw gebruikt worden allemaal apart te behandelen in deze Arbocatalogus gelden de volgende algemene maatregelen voor deze arbeidsmiddelen: | ||
+ | |||
+ | **Maatregelen overige gereedschappen en machines**\\ | ||
+ | * Voordat men overgaat tot het gebruik van bepaalde gereedschappen dient men vast te stellen of men over voldoende kennis, training en ervaring beschikt om genoemde gereedschappen te mogen gebruiken; | ||
+ | * Doorlezen van de handleiding/ | ||
+ | * Opvolgen van de maatregelen die genoemd worden in de handleiding/ | ||
+ | * Opvolgen van de maatregelen die genoemd worden in de RI&E. | ||
+ | | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **Verwijzing naar wettelijk kader: | ||
+ | |<95% 15% 80%>| | ||
+ | | AW art 1 lid 3h |[[http:// | ||
+ | | AB art 3.17 |[[http:// | ||
+ | | AB hst 7 | ||
+ | | AB art 7.11 |[[http:// | ||
+ | |||
+ | {{page> | ||
+ | \\ \\ \\ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ===== 11.4 Brand, brandpreventie en brandbestrijding ===== | ||
+ | |||
+ | {{page> | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ==== 11.4.0 | ||
+ | Dit hoofdstuk is opgebouwd uit de volgende delen: | ||
+ | |||
+ | |<100% 10% 10% 10% 70>| | ||
+ | ^ paragraaf | ||
+ | ^ 11.4 | ||
+ | ^ 11.4.0 | ||
+ | ^ 11.4.1 | ||
+ | ^ 11.4.2 | ||
+ | ^::: | 11.4.2.1 | ||
+ | ^::: | 11.4.2.2 | ||
+ | ^::: | 11.4.2.3 | ||
+ | ^ 11.4.3 | ||
+ | ^ 11.4.4 | ||
+ | ^::: | 11.4.4.1 | ||
+ | ^::: | 11.4.4.2 | ||
+ | ^::: | 11.4.4.3 | ||
+ | ^::: | 11.4.4.4 | ||
+ | ^::: | 11.4.4.5 | ||
+ | ^::: | 11.4.4.6 | ||
+ | ^::: | 11.4.4.7 | ||
+ | ^::: |::: | 11.4.4.7.1 | ||
+ | ^::: |::: | 11.4.4.7.2 | ||
+ | ^::: |::: | 11.4.4.7.3 | ||
+ | ^::: |::: | 11.4.4.7.4 | ||
+ | ^ 11.4.5 | ||
+ | ^ 11.4.6 | ||
+ | ^::: | 11.4.6.1 | ||
+ | ^::: | 11.4.6.2 | ||
+ | ^::: |::: | 11.4.6.2.1 | ||
+ | ^::: |::: | 11.4.6.2.2 | ||
+ | ^::: |::: | 11.4.6.2.3 | ||
+ | ^::: |::: | 11.4.6.2.4 | ||
+ | ^::: |::: | 11.4.6.2.5 | ||
+ | ^::: | ||
+ | ^::: | 11.4.6.4 | ||
+ | |||
+ | |<100% 10% 10% 80%>| | ||
+ | ^ 11.4.7 | ||
+ | ^ Bijlage 34 | ||
+ | |::: | sectie 1 |[[vgm_handboek_4_34# | ||
+ | |::: | sectie 2 |[[vgm_handboek_4_34# | ||
+ | |::: | sectie 3 |[[vgm_handboek_4_34# | ||
+ | |||
+ | N.B. Omdat er voor bovenstaand onderwerp aan de wal, aan boord van schepen | ||
+ | In verband met de verschillende wetgevingen zijn de secties van bijlage 34 als volgt onderverdeeld :\\ | ||
+ | * Locaties aan de wal; | ||
+ | * Voertuigen en machines; | ||
+ | * Schepen; | ||
+ | * Kleine vaartuigen, geen tankschip zijnde; | ||
+ | * Binnenvaart. | ||
+ | |||
+ | ==== 11.4.1 Inleiding " | ||
+ | |||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Onder brand wordt verstaan: Een chemische reactie waarbij een brandbare stof zich zo snel met de beschikbare zuurstof verbindt, dat vuurverschijnselen optreden. De brandbare stof kan in vaste, vloeibare of gasvorm aanwezig zijn. De meeste brandbare stoffen zullen bij kamertemperatuur niet uit zichzelf ontbranden. | ||
+ | Voor het ontstaan van brand zijn tenminste drie factoren noodzakelijk: | ||
+ | * Brandbare stof. | ||
+ | * Zuurstof. | ||
+ | * Temperatuur (ontstekingsenergie). | ||
+ | Deze factoren worden ook wel aangeduid met de ‘branddriehoek‘ (zie hieronder). | ||
+ | |||
+ | **Branddriehoek**\\ | ||
+ | Zijn de bovengenoemde factoren gelijktijdig aanwezig, dan ontstaat er brand. Onderstaande figuur van de branddriehoek geeft dit schematisch weer. | ||
+ | |||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | //voorbeeld van de branddriehoek// | ||
+ | |||
+ | Haalt men één van de factoren weg, dan is dat het blussen van de brand. Dit laatste, het openbreken en open houden van de branddriehoek, | ||
+ | |||
+ | N.B. Bij een verbranding spelen ook nevenfactoren een rol. | ||
+ | Deze nevenfactoren zijn: | ||
+ | * mengverhouding (brandstof – zuurstof) | ||
+ | * katalysator (hiermee wordt de kettingreactie in het verbrandingsproces verwoord) | ||
+ | Deze nevenfactoren kunnen bij negatieve beïnvloeding ook een blussing tot gevolg hebben. Ook die factoren passen in een model, de brandvijfhoek (zie hieronder). De brandvijfhoek is een uitbreiding op de branddriehoek en wordt tegenwoordig vaker gebruikt. Zuurstof en brandstof komen hierin terug. Temperatuur is vervangen door energie. Nieuw in deze afbeelding zijn de factoren mengverhouding en katalysator. | ||
+ | De branddriehoek blijft echter de basis voor het gegeven “brand” of “geen brand”. | ||
+ | |||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | \\ \\ | ||
+ | |||
+ | **Brandtheorie**\\ | ||
+ | De branddriehoek (zie hierboven) geeft aan dat brandgevaar wordt bepaald door de gelijktijdige aanwezigheid van de drie hieronder genoemde factoren. | ||
+ | |||
+ | __Brandbare stoffen__\\ | ||
+ | Brandbare stoffen zijn in principe overal aanwezig. Een brandbare stof kan zowel vast, vloeibaar als gasvormig zijn. Denk daarbij aan hout, spiritus en aardgas. Zeer veel stoffen zullen daarom een bijdrage leveren, een z.g. vuurbelasting betekenen, als er eenmaal brand is uitgebroken.\\ | ||
+ | |||
+ | __Zuurstof__\\ | ||
+ | De factor zuurstof is doorgaans aanwezig in de omgevingslucht. Normale lucht bevat 21 vol.% zuurstof (O2), de rest is hoofdzakelijk stikstof (78%). Zuurstof kan ook chemisch gebonden aanwezig zijn in stoffen, die ‘zuurstofdragers’ worden genoemd (oxiderende stoffen). Een brandbare stof reageert dan primair met de zuurstofdrager, | ||
+ | |||
+ | __Temperatuur/ | ||
+ | De derde factor bij de verbranding is een ontstekingsbron van voldoende hoge temperatuur. Dat kan bv. een lucifervlam, | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **Brandbaar mengsel**\\ | ||
+ | De verhouding brandstof/ | ||
+ | |||
+ | **Explosies**\\ | ||
+ | Nauw verwant aan het begrip’ brand’ is het begrip ‘explosie’. Een chemische explosie is in feite een supersnelle verbranding, | ||
+ | Een voorbeeld van een fysische explosie is bijvoorbeeld een drukvat (stoomketel of een gascilinder) dat bezwijkt en uit elkaar klapt door de inwendige druk.\\ | ||
+ | Chemische explosies zijn onder te verdelen naar de betrokkenheid van de omgevingsatmosfeer: | ||
+ | * explosieve gas(damp)/ | ||
+ | * explosieve stoffen (hebben geen lucht nodig omdat deze stoffen een zuurstofdrager bevatten). | ||
+ | Dit onderscheid is van belang voor de te nemen preventieve maatregelen.\\ | ||
+ | N.B. Zie voor verdere informatie over explosies paragraaf | ||
+ | |||
+ | **Brandgevaarlijke stoffen met bijbehorende symbolen**\\ | ||
+ | Het zal bekend zijn dat er veel __brandbare stoffen__ zijn. De meeste brandbare stoffen zullen bij een normale omgevingstemperatuur niet uit zichzelf ontbranden. Binnen de totale groep brandbare stoffen is er echter een specifieke groep die we __brandgevaarlijke stoffen__ noemen. De definitie van deze groep is als volgt: | ||
+ | Brandgevaarlijke stoffen zijn stoffen die makkelijk tot ontbranding komen of brandbevorderend zijn. | ||
+ | Ontvlambare stoffen vallen onder de groep stoffen die makkelijk tot ontbranding komen, zie verder hieronder.\\ | ||
+ | |||
+ | __Ontvlambare stoffen__\\ | ||
+ | |||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | |||
+ | Ontvlambare (Engels: flammable) stoffen zijn brandbare stoffen die gemakkelijk aan te steken zijn. Ze moeten aangeduid worden het vlamsymbool. (Zowel op basis van EU-symbolen als UN-symbolen.) | ||
+ | Dit zijn dus “brandgevaarlijke stoffen”.\\ | ||
+ | N.B. Ook brandbare stoffen, die niet van een gevaarsetiket zijn voorzien, kunnen echter een brandgevaar betekenen. In combinatie met zuurstofdragers (zie hieronder) kunnen ze explosief reageren. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Zuurstofdragers vallen onder de groep “brandbevorderend”, | ||
+ | |||
+ | __Zuurstofdragers__\\ | ||
+ | |||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Zuurstofdragers (Engels: oxidizing agents) zijn stoffen die vaak zelf niet brandbaar zijn, maar wel de brand bevorderen. Ze zijn herkenbaar aan het vlamsymbool gecombineerd met de O-ring. | ||
+ | Bekende zuurstofdragers zijn: waterstofperoxide van voldoende sterkte (>30%), sterke zuren, zoals geconcentreerd zwavelzuur en salpeterzuur, | ||
+ | |||
+ | **Opslag brandgevaarlijke stoffen**\\ | ||
+ | De opslag van brandgevaarlijke stoffen valt onder te verdelen in twee categorieën: | ||
+ | * Opslag van vaste stoffen en vloeistoffen. | ||
+ | * Opslag van gassen. | ||
+ | Zolang gevaarlijke stoffen niet worden gebruikt moeten ze in depots zijn opgeslagen. Op de werkvloer mag alleen een gebruiksvoorraad aanwezig zijn (zie verder voor opslag brandgevaarlijke stoffen paragraaf [[waterbouw/ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ==== 11.4.2 | ||
+ | |||
+ | === 11.4.2.1 Risico’s en maatregelen op hoofdlijnen === | ||
+ | Hieronder worden de risico’s met betrekking tot brand op hoofdlijnen kort samengevat. | ||
+ | In paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | __Risico’s__\\ | ||
+ | Met betrekking tot brand moet men rekening houden met de hierna genoemde risico’s: | ||
+ | * Door het bij elkaar brengen/ | ||
+ | * Door het niet goed voorbereid zijn op het blussen van een (beginnende) brand of een verkeerde aanpak kan deze zich ontwikkelen tot een vuurzee met alle gevolgen die daaraan verbonden zijn.\\ | ||
+ | __Maatregelen op hoofdlijnen__\\ | ||
+ | - Beperk de hoeveelheid brandgevaarlijke stoffen tot de minimum benodigde hoeveelheden (zie verder paragraaf [[vgm_handboek_2_12a# | ||
+ | - Sla brandgevaarlijke stoffen op volgens de hiervoor geldende voorschriften/ | ||
+ | - Op de werkplek mag niet meer dan de dagvoorraad van brandgevaarlijke stoffen aanwezig zijn. De rest van de voorraad moet in de opslagruimte opgeslagen zijn. | ||
+ | - Zorg dat er geen ontstekingsenergie bij brandbare- en specifiek bij brandgevaarlijke stoffen kan komen. | ||
+ | - Zorg ervoor dat alle benodigde brandbestrijdingsmiddelen, | ||
+ | - Zorg ervoor dat de medewerkers die ingezet worden bij brandbestrijding goed opgeleid en getraind zijn m.b.t. het blussen van branden die kunnen ontstaan als er ondanks alle preventieve maatregelen zoals genoemd onder item 1 t/m 3 toch ontstekingsenergie bij brandgevaarlijke stoffen is gekomen. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | === 11.4.2.2 | ||
+ | De werkgever vermeldt in de bedrijfs/ | ||
+ | De gevaren en risico’s m.b.t. “brand en brandbestrijding” zijn hier ook in opgenomen (zie [[http:// | ||
+ | |||
+ | === 11.4.2.3 Arbeidshygiënische strategie === | ||
+ | Werkgevers moeten de veiligheid en gezondheid van werknemers beschermen volgens een arbeidshygiënische strategie. De arbeidshygiënische strategie is een hiërarchisch stelsel van beheersmaatregelen voor risico’s. Hierbij wordt allereerst naar de bron van het probleem gekeken. Als daar niets aan kan worden gedaan, zijn andere maatregelen mogelijk.\\ | ||
+ | De arbeidshygiënische strategie ziet er als volgt uit: | ||
+ | * Bronmaatregelen – Een werkgever moet waar mogelijk eerst de oorzaak van het probleem wegnemen. | ||
+ | * Collectieve maatregelen – Als bronmaatregelen geen of onvoldoende mogelijkheden bieden, moet de werkgever collectieve maatregelen nemen om risico’s te verminderen. Voorbeeld: het installeren/ | ||
+ | * Individuele maatregelen – Als collectieve maatregelen niet kunnen of ook (nog) geen afdoende oplossing bieden, moet de werkgever individuele maatregelen nemen. Voorbeeld: Het werk met of in de buurt van brandgevaarlijke stoffen alleen laten uitvoeren door hiervoor opgeleide werknemers. | ||
+ | * Persoonlijke beschermingsmiddelen – Als de bovenste drie maatregelen geen effect hebben, moet de werkgever de werknemer gratis persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken. Voorbeeld: extra brandweeruitrusting. | ||
+ | |||
+ | __Redelijkerwijs-principe__\\ | ||
+ | De maatregelen op de verschillende niveaus hebben nadrukkelijk een hiërarchische volgorde. De werkgever moet dus eerst de mogelijkheden op een hoger niveau onderzoeken voordat besloten wordt tot maatregelen uit een lager niveau. Het is alleen toegestaan een niveau te verlagen als daar goede redenen voor zijn (technische, | ||
+ | |||
+ | __Overige aandachtspunten__\\ | ||
+ | * Al bij de inrichting van werkplekken en functies moet de werkgever gevaren proberen te vermijden volgens de arbeidshygiënische strategie. | ||
+ | * Het is toegestaan verschillende maatregelen uit verschillende niveaus te combineren om risico' | ||
+ | |||
+ | Bovenstaande is een strategie die algemeen toegepast dient te worden en geldt dus ook voor de hierna volgende risico’s m.b.t. brand en brandbestrijding. | ||
+ | |||
+ | N.B. De basis van bovenstaande arbeidshygiënische strategie is vastgelegd in [[http:// | ||
+ | |||
+ | ==== 11.4.3 Brandklassen met bijbehorende symbolen ==== | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Om brand effectief te kunnen bestrijden heeft men de diverse soorten branden in brandklassen (A t/m F) ingedeeld. | ||
+ | De keuze van de blusmethode, | ||
+ | |||
+ | **Klasse A**\\ | ||
+ | Oppervlakte brand van vaste stoffen zoals hout, papier, textiel. | ||
+ | Kernbrand in: hout, poetskatoen, | ||
+ | Stoffen die bij verhitting ontleden o.a.: schuimrubber en schuimplastics. | ||
+ | |||
+ | **Klasse B**\\ | ||
+ | Brandbare vloeistoffen zoals; olie, brandstoffen, | ||
+ | |||
+ | **Klasse C**\\ | ||
+ | Brandbare gassen zoals; propaan, butaan en acetyleen. | ||
+ | Chemische stoffen die met water brandbare gassen en/of hoge temperaturen geven, zoals carbid. | ||
+ | |||
+ | **Klasse D**\\ | ||
+ | Lichte metalen zoals magnesium, natrium en aluminium. | ||
+ | |||
+ | //**Klasse E**\\ | ||
+ | Zie opmerking onder tabel met “Overzicht van brandklassen, | ||
+ | |||
+ | **Klasse F**\\ | ||
+ | Branden van plantaardige en dierlijke oliën en vetten in (frituur) keukens | ||
+ | |||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | Op werkplekken moeten blusmiddelen met blusstoffen voor de juiste brandklasse aanwezig zijn, in overeenstemming met het brandrisico. Dit voorkomt, dat men een brand met een verkeerde blusstof gaat bestrijden. Bij wijziging van activiteiten, | ||
+ | |||
+ | Zie onderstaande tabel met een indeling naar brandklassen en de blusstof die gebruikt moet worden om een brand in een bepaalde brandklasse te bestrijden.\\ \\ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **Overzicht van brandklassen, | ||
+ | |<100% ->| | ||
+ | ^ Brand-\\ klasse | ||
+ | | | ||
+ | | | ||
+ | | | ||
+ | | | ||
+ | | |zie opm. hieronder | ||
+ | | | ||
+ | N.B. Brandklasse E betekent, dat de blusser een blusstof bevat om elektriciteits-branden te blussen. Men is echter van mening dat elektriciteit wel een oorzaak van brand kan zijn maar zelf niet brandt. In verband hiermee heeft men in 1987 in Nederland de brandklasse E afgeschaft.\\ | ||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | //voorbeeld van symbool brandklasse E dat niet meer gebruikt wordt//\\ \\ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ==== 11.4.4 | ||
+ | |||
+ | |||
+ | ===11.4.4.1 Blusstoffen=== | ||
+ | Het bestrijden van een brand moet geschieden met blusstoffen welke geschikt zijn voor het betreffende type brand. Om de juiste blusstof te kiezen moet men de brandklassen (zie onder [[# | ||
+ | Bij het tijdig ontdekken van een brand zal deze met minimale middelen kunnen worden bestreden en geblust. | ||
+ | |||
+ | Hieronder worden de eigenschappen van de verschillende blusstoffen besproken. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **Water**\\ | ||
+ | Water zal voornamelijk worden toegepast bij het blussen van branden van vaste stoffen. Hierbij moet worden gedacht aan: hout, papier en kleding. | ||
+ | Gebruik geen water voor het blussen van onder spanning staande delen van elektrische apparatuur. Hierdoor kan kortsluiting ontstaan. Indien water wordt gebruikt voor het blussen van branden in ruimten waar elektrische apparatuur aanwezig is zal de gevolgschade (waterschade) groot zijn. | ||
+ | Gebruik ook geen water voor het blussen van metaalbranden. Enkele metalen reageren met water waardoor de brand zich alleen maar zal uitbreiden. Verder is het effect van het blussen met water van branden van gassen en vloeistoffen minimaal. Wel kan een nevelgordijn bij de laatstgenoemde branden heel goed als hitteschild fungeren.\\ | ||
+ | N.B. Verder bij het gebruik van water als blusmiddel aan boord van schepen en drijvende werktuigen altijd rekening houden met de stabiliteit.\\ | ||
+ | |||
+ | Tabel met de belangrijkste eigenschappen en gebruik van water als blusstof: | ||
+ | |<100% 15% ->| | ||
+ | ^water | ||
+ | ^gebruik | ||
+ | ^geschiktheid | ||
+ | ^ongeschikt | ||
+ | ^voordelen | ||
+ | ^nadelen | ||
+ | |||
+ | **Zand**\\ | ||
+ | Zand kan alleen goed worden gebruikt in droge toestand bij het blussen van kleine branden van chemische stoffen die met water brandbare gassen en/of hoge temperaturen geven. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **Schuim**\\ | ||
+ | Schuim kan goed worden gebruikt voor het blussen van branden waarbij brandbare vloeistoffen betrokken zijn die niet mengbaar zijn met water. Voor het blussen van branden waarbij brandbare vloeistoffen betrokken zijn die wel mengbaar zijn met water moet schuim met een speciale samenstelling worden gebruikt. Ook is schuim bruikbaar voor branden waarbij brandbare vaste stoffen betrokken zijn van organische oorsprong zoals; hout, katoen, e.d.. | ||
+ | Schuim niet gebruiken bij gloeibranden en branden in los opgeslagen materiaal, daar schuim geen indringend vermogen heeft. Verder is schuim ongeschikt bij branden van elektra, met elkaar reagerende stoffen en metalen. Schuim geeft, net als water, gevolgschade en tast sommige materialen aan. Preventief kan schuim ook uitstekend worden aangewend door er bijvoorbeeld nog niet ontbrandde, uitgestroomde vloeistof mee af te dekken en aldus een ontsteking te voorkomen. | ||
+ | |||
+ | Tabel met de belangrijkste eigenschappen en gebruik van schuim als blusstof: | ||
+ | |<100% 15% ->| | ||
+ | ^schuim | ||
+ | ^gebruik | ||
+ | ^geschiktheid | ||
+ | ^ongeschikt | ||
+ | ^voordelen | ||
+ | ^nadelen | ||
+ | ^opmerking | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **Kooldioxide (CO2)/ | ||
+ | CO2 of koolzuur is een blusmiddel voor het blussen van branden met brandbare vloeistoffen (wel en niet mengbaar met water), verbrandingsmotoren, | ||
+ | Het toepassen van CO2 bij branden van lichte metalen is gevaarlijk (chemische reactie). | ||
+ | Opmerking: CO2 is zwaarder dan lucht. Hierdoor zal in besloten ruimten de lucht worden verdreven. De ruimte wordt dan zuurstofarm en er ontstaat voor mensen een verstikkingsrisico en gevaar van inwerking van koolzuur op de ademhalingswegen.\\ | ||
+ | N.B. CO2 is een blusgas dat wordt gebruikt in brandblussers en vaste blusinstallaties voor bovengenoemde toepassingen. Verder zijn er nog andere blusgassen die in blusinstallaties gebruikt worden (zie o.a. onder paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | Tabel met de belangrijkste eigenschappen en gebruik van CO2 als blusstof: | ||
+ | |<100% 15% ->| | ||
+ | ^kooldioxide | ||
+ | ^gebruik | ||
+ | ^geschiktheid | ||
+ | ^ongeschikt | ||
+ | ^voordelen | ||
+ | ^nadelen | ||
+ | |||
+ | **Bluspoeder**\\ | ||
+ | Bluspoeder bevat een brandvertragend middel. Het is goed toepasbaar bij branden van: brandbare vloeistoffen (wel en niet mengbaar met water), verbrandingsmotoren, | ||
+ | Bluspoeder in speciale samenstelling is als enig blusmiddel bruikbaar bij branden van lichte metalen (klasse D). | ||
+ | Tevens kan bluspoeder in speciale samenstelling worden toegepast bij branden van brandbare vaste stoffen van organische oorsprong (bv. hout, katoen e.d.).\\ | ||
+ | Bij poederblussers die aan trillingen blootstaan kan een inklinkeffect optreden. Op plaatsen waar dit van toepassing is moeten deze blussers 1 x per maand, op z’n kop houdend, flink worden geschud.\\ | ||
+ | |||
+ | Tabel met de belangrijkste eigenschappen en gebruik van poeder als blusstof: | ||
+ | |<100% 15% ->| | ||
+ | ^bluspoeder | ||
+ | ^gebruik | ||
+ | ^geschiktheid | ||
+ | ^voordelen | ||
+ | ^nadelen | ||
+ | ^opmerking | ||
+ | |||
+ | === 11.4.4.2 | ||
+ | |||
+ | Men kan de brandblusmiddelen/ | ||
+ | * Draagbare brandblusmiddelen | ||
+ | * Mobiele blusmiddelen/ | ||
+ | * Vaste brandblusinstallaties | ||
+ | |||
+ | __Draagbare brandblusmiddelen__\\ | ||
+ | Onder de groep draagbare brandblusmiddelen vallen alle brandblusmiddelen die door personen gedragen en gebruikt worden, zoals slanghaspels, | ||
+ | __Mobiele blusmiddelen / | ||
+ | Voor specifieke toepassingen moeten geschikte mobiele brandblusmiddelen/ | ||
+ | __Vaste brandblusinstallaties__\\ | ||
+ | Dit zijn vast opgestelde installaties die het brandblusmiddel verspreiden na het activeren via een bedieningsknop op afstand of via een sensor. Denk hierbij bijvoorbeeld aan CO2 installaties, | ||
+ | |||
+ | |||
+ | === 11.4.4.3 | ||
+ | |||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Onder deze groep vallen de volgende blusmiddelen en overige zaken: | ||
+ | * Draagbare en mobiele blustoestellen; | ||
+ | * Brandslanghaspels; | ||
+ | * Losse brandslangen met spuitmonden (opgeborgen in kasten); | ||
+ | * Blusdekens; | ||
+ | * Brandbijl; | ||
+ | * Etc. | ||
+ | N.B. Meer dan 85% van de branden wordt met een draagbaar blustoestel of brandslanghaspel geblust. Blustoestellen en brandslanghaspels vormen daarom een belangrijke rol bij de brandveiligheid. | ||
+ | |||
+ | Welke blusmiddelen waar gebruikt worden is afhankelijk van een aantal factoren waaronder de te blussen stoffen, ruimte, brandrisico etc. Vaak is deze keuze voor de te gebruiken blusmiddelen reeds bij de nieuwbouw vastgelegd. | ||
+ | Bij blustoestellen wordt de geschiktheid van de combinatie blusstof + blustoestel voor een bepaalde brandklasse (zie paragraaf [[# | ||
+ | In [[vgm_handboek_4_34# | ||
+ | |||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **Etiket met specificatie voor draagbare blustoestellen**\\ | ||
+ | Elke blustoestel dient voorzien te zijn van een etiket met specificaties. Voor draagbare blustoestellen is dit in Europa geregeld via de NEN-EN 3-7. | ||
+ | Zie voor de specificatie van de informatie op het etiket onderstaand voorbeeld.\\ \\ | ||
+ | |||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | //voorbeeld van specificatie op brandblusser volgens NEN-EN 3-7//\\ \\ | ||
+ | |||
+ | Het etiket moet op het blustoestel worden aangebracht in kleuren die contrasteren met de achtergrond. Het etiket moet zijn onderverdeeld in vijf delen zoals aangegeven in bovenstaand voorbeeld. De vereiste markering voor de delen 1, 2, 3 en 5 moet op hetzelfde etiket of in hetzelfde kader worden weergegeven. Het etiket (of kader) moet zodanig zijn gepositioneerd dat het duidelijk kan worden afgelezen wanneer het blustoestel in de ophangbeugel is geplaatst. De vereiste markering voor deel 4 mag elders op het blustoestel worden aangebracht. | ||
+ | Hieronder volgt de specificatie van de delen 1 t/m 5: | ||
+ | *Deel 1 bevat de volgende informatie, in de aangegeven volgorde: \\ \\ | ||
+ | *de woorden ' | ||
+ | *het type blusstof en de nominale vulling; | ||
+ | *het blusvermogen en de brandklasse van het blustoestel. | ||
+ | *Deel 2 bevat de volgende informatie: | ||
+ | *gebruiksaanwijzing, | ||
+ | *de tekst van de gebruiksaanwijzing moet in de taal of talen zijn gesteld van het land waar het blustoestel wordt gebruikt, waarbij de diverse te verrichten handelingen opeenvolgend worden getoond verticaal van boven naar beneden; | ||
+ | *pictogrammen met de brandklassen waarvoor het blustoestel geschikt is. | ||
+ | *Deel 3 bevat informatie over eventuele beperkingen of gevaren voor gebruik, in bijzonder met betrekking tot toxiciteit en elektrische risico' | ||
+ | *Deel 4 bevat informatie over controle en onderhoud | ||
+ | *Deel 5 bevat informatie over vergunninghouder (leverancier/ | ||
+ | N.B. Los van de vereiste specificatie voor het etiket ziet men rechts van het bovenstaande voorbeeld nog een symbool van een stuurradje ("MED {Marine Equipment Directive} approval" | ||
+ | |||
+ | **Blusvermogen (Firerating)**\\ | ||
+ | Buiten de geschiktheid van een blustoestel | ||
+ | Via het blusvermogen wordt aangegeven wat men met de inhoud van de brandblusser kan bestrijden (omvang van de brand). | ||
+ | Het blusvermogen is aangegeven op het etiket van het blustoestel (zie deel 1 van de specificatie in bovenstaand voorbeeld). In het voorbeeld hierboven is dat 27A en 183B. De cijfers geven een indicatie van de omvang van de brand die men aankan met het blustoestel en de letter het type brand (A = vast, B = vloeibaar). Hoe hoger het cijfer des te meer kan de brandblusser met zijn inhoud bestrijden. \\ Het minimale blusvermogen voor een specifiek blustoestel is verwerkt via bovenstaande norm. De werkelijke waarde van het blusvermogen van een specifieke blusser wordt door de fabrikant op het etiket van het blustoestel aangegeven. Indien men dus een blustoestel wenst met een blusvermogen boven de standaard waarde dient men dit te specificeren bij de aanschaf van een blustoestel.\\ \\ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | __Maatregelen__\\ | ||
+ | Zie voor maatregelen paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | === 11.4.4.4 | ||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Brandblusinstallaties worden gebruikt om branden te kunnen blussen in specifieke ruimten. De blusinstallatie wordt in werking gesteld na het activeren via een knop of een sensor.\\ | ||
+ | __Systemen die automatisch detecteren/ | ||
+ | Hieronder vallen brandblusinstallaties die nadat er een detectie is vastgesteld van brand of rook (afhankelijk van detectieapparatuur) automatisch in werking treden. Vooraf en/of tegelijkertijd worden hierbij afhankelijk van de voorschriften, | ||
+ | Men moet hierbij onder andere denken aan blusgas- en sprinklerinstallaties.\\ | ||
+ | __Systemen die na detectie handmatig moeten worden geactiveerd__\\ | ||
+ | Hieronder vallen brandblusinstallaties die nadat er een detectie is vastgesteld van brand of rook (afhankelijk van detectieapparatuur) handmatig in werking moeten worden gesteld. Ook hierbij kunnen | ||
+ | De keuze voor het automatisch of handmatig activeren van een blusinstallatie is vaak afhankelijk van de wetgeving die voor een bepaalde situatie geldt (zie in dit verband ook de tekst in paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | **Gebruik van kooldioxide (CO2) in brandblusinstallaties**\\ | ||
+ | CO2 is nog steeds een veel gebruikt blusgas ook voor brandblusinstallaties. Aan het gebruik van CO2 zijn echter ook risico’s verbonden daarom wordt het gebruik van dit blusgas hieronder nader gespecificeerd. | ||
+ | Kooldioxide is een beproefd middel van beveiliging van onbemande ruimten en lokale objecten. CO2 is in vloeistofvorm opgeslagen in hogedrukcilinders en kan op afstand van de te beveiligen ruimte of het object geplaatst worden. | ||
+ | Kooldioxide blust volgens het principe van zuurstofverdrijving. Een bijkomend voordeel is het afkoelend effect van CO2, door de overgang van vloeistof naar gas. Dit veroorzaakt wel condensvorming en zichtvermindering tijdens en vlak na de afblazing. | ||
+ | |||
+ | __Risico’s bij het gebruik van kooldioxide (CO2)__\\ | ||
+ | Er worden de nodige hoge eisen gesteld aan de veiligheid van personen met betrekking tot blootstelling aan CO2. Het gevaar voor personen bij het gebruik van CO2 is dat het zuurstof verdrijft en dat het kleurloos en reukloos is. Om het bovengenoemde gevaar voor personen in te dammen heeft de VEBON (Vereniging van Beveiligingsondernemingen in Nederland) in 2010 een advies uitgebracht aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat om een geurstof toe toevoegen aan het CO2 blusgas en het aanbrengen van een CO2 detectie (zie voor advies [[waterbouw: | ||
+ | N.B. van de firma Ajax Chubb Varel begrepen dat deze al jaren het reukmiddel citronella toevoegt aan CO2 cilinders.\\ \\ \\ | ||
+ | |||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | //voorbeeld van vaste brandblusinstallatie// | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **Maatregelen m.b.t. brandblusinstallaties (gebaseerd op beleidsregel 4.4-7): | ||
+ | N.B. genoemde beleidsregel is ingetrokken maar genoemde punten zijn nog steeds van kracht. | ||
+ | * Bij elke toegang tot door bedoelde installaties beveiligde ruimten is een rechthoekig wit bord met rode rand aanwezig waarop in zwarte letters de volgende tekst is weergegeven: | ||
+ | * Bij brandblusinstallaties aan de wal met kooldioxide als blusgas worden de volgende punten in acht genomen:\\ \\ | ||
+ | * Ruimten waar een dergelijke installatie in werking gaat treden, worden onmiddellijk verlaten. | ||
+ | * Een optisch en akoestisch signaal waarschuwt voor inwerkingtreding van de installatie. | ||
+ | * Een vertraging van minimaal 30 seconden is ingebouwd tussen het tijdstip van alarmering en het vrijkomen van het blusmiddel. | ||
+ | * Zodanige vluchtvoorzieningen zijn aanwezig in de betreffende ruimten dat werknemers deze ruimten kunnen verlaten voor het begin van het uitstromen van de blusstof. | ||
+ | * Aan de buitenzijde van deze ruimten bevindt zich een schakelaar waarmee de brandblusinstallaties handmatig kan worden geblokkeerd. | ||
+ | * Tenminste twee persluchtademhalingstoestellen zijn aanwezig in de onmiddellijke nabijheid van de met bedoelde installaties beveiligde ruimten. | ||
+ | * Geen andere werknemers dan bhv-ers betreden een ruimte waar een kooldioxide blusinstallatie in werking is getreden. Deze personen maken gebruik van een ademluchttoestel.\\ N.B. Aan boord van schepen/ | ||
+ | * Bij brandblusinstallaties met andere blusgassen de hiervoor geldende specifieke voorschriften opvolgen. | ||
+ | * Zie voor overige maatregelen paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | |||
+ | === 11.4.4.5 | ||
+ | Omdat er veel plaatsen zijn aan boord van schepen/ | ||
+ | Deze melding wordt doorgeven aan een bemande of onbemande centrale. Een en ander is afhankelijk van het type installatie en toepassing. Bij een onbemande centrale wordt de melding automatisch omgezet naar: | ||
+ | * een algemeen alarm; | ||
+ | * doorgeschakeld naar verantwoordelijke personen/ | ||
+ | * het in werking stellen van een brandblusinstallatie of combinaties hiervan. | ||
+ | Bij de bemande centrale wordt van hieruit actie genomen. In al deze gevallen kan er ondanks dat er niemand ter plaatse is toch snel actie ondernomen worden om een beginnende brand te blussen. | ||
+ | De beslissing om een brandmeldinstallatie te installeren is in een aantal gevallen wettelijk voorgeschreven terwijl in andere gevallen de bedrijfsleiding beslist over het wel of niet plaatsen van dergelijke installaties (zie voor verwijzing naar voorschriften en wetsartikelen [[vgm_handboek_4_34# | ||
+ | Aan de brandmeldinstallaties of inschakelknoppen voor brandblusinstallaties kunnen alarm/ | ||
+ | Bij brandblusinstallaties met blusstof die de zuurstof verdrijven dient bijvoorbeeld minimaal 30 seconden voordat de blusstof wordt toegelaten in een bepaalde ruimte een optisch en akoestisch signaal te waarschuwen dat men de desbetreffende ruimte moet verlaten (zie verder hierboven bij CO2 installaties).\\ | ||
+ | |||
+ | __Maatregelen__\\ | ||
+ | Zie paragraaf [[# | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | === 11.4.4.6 | ||
+ | Een complete brandweeruitrusting bestaat onder andere uit de volgende delen: | ||
+ | * Brandweerpak | ||
+ | * Brandweerhelm | ||
+ | * Brandweerlaarzen | ||
+ | * Brandweerhandschoenen | ||
+ | * Nekflap | ||
+ | * Veiligheidsriem | ||
+ | * Hittebestendige reddingslijn | ||
+ | * Brandbijl | ||
+ | * Zaklamp | ||
+ | * Ademluchttoestel | ||
+ | |||
+ | |||
+ | __Maatregelen__\\ | ||
+ | * Om te zorgen dat de werknemers, die een functie hebben in de brandploeg en regelmatig van schip of werktuig wisselen, overal dezelfde brandweeruitrustingsstukken tegen komen zoveel mogelijk standaardiseren op deze artikelen.\\ Hierdoor bereikt men dat de werknemers deze uitrustingsstukken bijna blindelings kunnen aantrekken/ | ||
+ | * Brandweeruitrusting in goede staat houden en waar van toepassing regelmatig onderhoud plegen.\\ (zie voor verwijzing naar voorschriften en wetsartikelen [[vgm_handboek_4_34# | ||
+ | |||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | //voorbeeld van brandweeroefening aan boord//\\ \\ | ||
+ | |||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | //voorbeeld van brandweerhelm// | ||
+ | |||
+ | |||
+ | === 11.4.4.7 | ||
+ | |||
+ | Deze paragraaf is onderverdeeld in de volgende subparagrafen: | ||
+ | * 11.4.4.7.1 | ||
+ | * 11.4.4.7.2 | ||
+ | * 11.4.4.7.3 | ||
+ | * 11.4.4.7.4 | ||
+ | |||
+ | |||
+ | == 11.4.4.7.1 Algemeen == | ||
+ | |||
+ | __Maatregelen__\\ | ||
+ | * Zorg dat elk gebouw en schip/ | ||
+ | *Voor de gebouwen die we plaatsen of laten plaatsen zoals bijvoorbeeld projectkantoren/ | ||
+ | *Bovenstaande maatregelen met betrekking tot de benodigde brandblusmiddelen/ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | == 11.4.4.7.2 | ||
+ | |||
+ | **Draagbare- en mobiele blusmiddelen**\\ | ||
+ | Voor de draagbare- en mobiele blusmiddelen aan boord van schepen zie paragraaf [[# | ||
+ | Verder wordt ook de dekwasinstallatie (indien nodig) voor brandbestrijdingsactiviteiten ingezet. Op de dekwasinstallatie worden in dat geval de brandslangen met spuitnozzles aangesloten | ||
+ | |||
+ | **Brandblusinstallaties**\\ | ||
+ | __Sprinklerinstallaties__\\ | ||
+ | Sprinklerinstallaties worden vaak toegepast in accommodaties\\ | ||
+ | __Blusgasinstallaties__\\ | ||
+ | Brandblusinstallaties aan boord van schepen/ | ||
+ | Aan boord van schepen onder Nederlandse vlag mogen alleen de door IVW toegelaten blusstoffen | ||
+ | Naast de bovengenoemde blusstoffen worden er aan boord ook steeds meer watermist systemen toegepast als secundair systeem in de machinekamer. | ||
+ | |||
+ | Maatregelen: | ||
+ | * De vaste installaties moeten voldoende zijn beschermd tegen mogelijke bevriezingsrisico’s.\\ N.B. Verder bij het gebruik van water als blusmiddel ook altijd rekening houden met de stabiliteit. | ||
+ | * Het gehele pakket aan brandblusmiddelen, | ||
+ | |||
+ | == 11.4.4.7.3 | ||
+ | Maatregelen | ||
+ | * Het brandbestrijdingssysteem (blusmiddelen/ | ||
+ | * Slangen, straalpijpen en andere voor het bestrijden van brand noodzakelijk materialen, moeten in de onmiddellijke nabijheid van een aansluitpunt zijn opgeslagen en wel zodanig dat weersinvloeden (bijvoorbeeld bevriezing) geen invloed hebben op de werking. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | == 11.4.4.7.4 | ||
+ | Buiten de voorschriften bij het vervoeren van gevaarlijke stoffen gelden er in Nederland voor de voertuigen en machines geen specifieke voorschriften. In die gevallen waarbij men brandblusmiddelen wil toepassen in voertuigen en machines handelen volgens de algemeen toepasbare regels (keuze van blusmiddel en blusstof). Zie voor een verwijzing naar voorschriften [[vgm_handboek_4_34# | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ==== 11.4.5 Brandpreventie ==== | ||
+ | |||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Brandpreventie omvat vele activiteiten die erop zijn gericht het ontstaan van brand te voorkomen. | ||
+ | Hiertoe behoren uiteenlopende zaken als: | ||
+ | * Het veilig ontwerpen van gebouwen, schepen/ | ||
+ | * Het vermijden van onnodig gebruik van brandgevaarlijke- maar ook overige brandbare stoffen; | ||
+ | * Het voorkomen dat brandbare mengsels ontstaan; | ||
+ | * Het verhinderen dat onbedoeld ontstekingsbronnen aanwezig zijn; | ||
+ | * Het zorgdragen voor voldoende blusmiddelen (blustoestellen/ | ||
+ | |||
+ | **Risicofactoren**\\ | ||
+ | De ervaring heeft geleerd dat brand doorgaans ontstaat door de volgende oorzaken: | ||
+ | * Onvoorzichtigheid (bv. wegwerpen brandende sigaret); | ||
+ | * Onachtzaamheid (bv. niet uitschakelen elektrische apparatuur); | ||
+ | * Onwetendheid (bv. gebruikt poetskatoen ergens wegleggen i.p.v. afvoeren in vat van metaal met deksel). | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | Buiten de preventieve maatregelen op hoofdlijnen zoals genoemd in paragraaf [[# | ||
+ | -__Maatregelen gebaseerd op de relatie tussen arbeid en brandbestrijding__\\ Voor de standaard werkzaamheden wordt de relatie tussen arbeid en de risico’s m.b.t. brand bij nieuwbouw vastgelegd in de specificaties voor de benodigde blusmiddelen/ | ||
+ | *Werkzaamheden met brandgevaarlijke stoffen.\\ Bij het uitvoeren van werkzaamheden met brandgevaarlijke stoffen zijn o.a. de volgende maatregelen van belang:\\ \\ | ||
+ | *Zorg dat men op de hoogte is van de “brandbestrijdingsmaatregelen” zoals vermeld in het veiligheidsinformatieblad van de desbetreffende brandgevaarlijke stof en dat men deze maatregelen opvolgt; | ||
+ | *Men moet voorkomen dat ontstekingsbronnen actief kunnen worden dus geen werkzaamheden met brandgevaarlijke stoffen in de buurt van:\\ \\ | ||
+ | *hitte uitstralende bronnen; | ||
+ | *plaatsen waarbij vonken kunnen vrijkomen; | ||
+ | *open vuur. | ||
+ | *Afzuiging van brandbare dampen; | ||
+ | *Voldoende brandblusser(s) of een blusinstallatie met de juiste blusstof in de onmiddellijke nabijheid. | ||
+ | *Werkzaamheden waarbij veel warmte of vonken kunnen vrijkomen.\\ Bij werkzaamheden waarbij veel warmte of vonken kunnen vrijkomen (denk bijvoorbeeld aan lassen, snijbranden, | ||
+ | *Bij lassen en snijbranden vooraf overleg voeren met de leidinggevende om vast te stellen of hiervoor een werkvergunning (“hotwork permit) van toepassing is. Zo ja dan handelen volgens deze procedure (zie voor werkvergunning bijlage 30 en 31); | ||
+ | *Waarvan toepassing brandbare stoffen afdekken; | ||
+ | *Voldoende brandblusser(s) of een blusinstallatie met de juiste blusstof in de onmiddellijke nabijheid; | ||
+ | *Waar nodig brandwacht aanstellen. | ||
+ | -__Algemene basismaatregelen m.b.t. brandpreventie__\\ \\ | ||
+ | *Op alle plaatsen orde en netheid handhaven; | ||
+ | *Brandgevaarlijke stoffen en gassen opslaan volgens de daarvoor geldende regels (zie verder hoofdstuk [[waterbouw: | ||
+ | *Voor verblijven gelden de volgende items:\\ \\ | ||
+ | *De kook- en verwarmingstoestellen dienen brandvrij en volgens de regels geïnstalleerd te zijn; | ||
+ | *De wanden dienen van brandwerend materieel te zijn of met brandvertragende middelen te zijn behandeld; | ||
+ | *De vluchtwegen dienen goed bereikbaar en duidelijk aangegeven te zijn;\\ N.B. voor signalisatie zie Arbocatalogus deel [[brandbestrijdingsmarkering|“Handboek Veiligheidssignalisatie”]]; | ||
+ | *Blusmiddelen dienen op voor ieder bekende plaatsen aanwezig te zijn. | ||
+ | *In [[vgm_handboek_4_34# | ||
+ | *Nabij toe- en uitgangen moeten ABC-poederblussers aanwezig zijn met een vulgewicht van:\\ \\ | ||
+ | *6 kg voor kleine ruimten/ | ||
+ | *12 kg voor hallen, loodsen en magazijnen; | ||
+ | *In de nabijheid van kasten met elektrische verbindingen/ | ||
+ | *Met betrekking tot roken zorgen voor de volgende preventieve maatregelen: | ||
+ | *De plaatsen waar niet gerookt mag worden duidelijk aangeven via signaleringen; | ||
+ | *Voor het roken in accommodaties duidelijke regels opstellen (bijvoorbeeld: | ||
+ | *Met betrekking tot derden zorgen voor de volgende preventieve maatregelen: | ||
+ | *Bij werkzaamheden waarbij “derden” (werfpersoneel etc.) aan boord komen vooraf duidelijke afspraken maken met betrekking tot brandbestrijding (zowel preventief als repressief). \\ \\ \\ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ==== 11.4.6 Brandbestrijding ==== | ||
+ | |||
+ | //voorbeeld van brandblusoefening aan boord// \\ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | === 11.4.6.1 Principes === | ||
+ | |||
+ | **Blustheorie in de praktijk**\\ | ||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | In de inleiding onder paragraaf [[# | ||
+ | Uitgaande van de branddriehoek is brandbestrijding het “openbreken” van de driehoek. D.w.z. het wegnemen van tenminste één van de volgende drie factoren waardoor brand onmogelijk wordt: | ||
+ | * de brandbare stof wegnemen (bijvoorbeeld door het afsluiten van olie- of gastoevoer); | ||
+ | * de zuurstof wegnemen door:\\ \\ | ||
+ | * De brandende brandbare stof af te dekken (bijvoorbeeld met schuim); | ||
+ | * Door zuurstof verdrijving (zuurstofgehalte beneden 10 %). Het nadeel van deze procedure is echter dat het lage zuurstofgehalte tevens een verstikkingsgevaar voor de mens betekent. | ||
+ | * Blussen op basis van negatieve katalytische werking (zuurstof-gehalte blijft boven 18 %). Het blusmiddel remt in kleine hoeveelheden de verbranding al door een te kort aan zuurstof in de vlam, terwijl de zuurstof in de ruimte in voldoende mate aanwezig blijft. De ademhaling blijft dan ook goed mogelijk. Het bluspoeder is hinderlijk, maar onschadelijk voor de ademhaling. | ||
+ | * Temperatuur/ | ||
+ | * afkoelen tot onder de ontbrandingstemperatuur (bijvoorbeeld door af te koelen met water); | ||
+ | |||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | //Voorbeeld van brandblusoefening met brandblussers// | ||
+ | |||
+ | === 11.4.6.2 | ||
+ | |||
+ | Deze paragraaf is onderverdeeld in de volgende subparagrafen: | ||
+ | * 11.4.6.2.1 | ||
+ | * 11.4.6.2.2 | ||
+ | * 11.4.6.2.3 | ||
+ | * 11.4.6.2.4 | ||
+ | * 11.4.6.2.5 | ||
+ | |||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | //Voorbeeld van BHV uitrusting// | ||
+ | |||
+ | == 11.4.6.2.1. Wettelijk kader == | ||
+ | |||
+ | Om de medewerkers in noodsituaties zo goed mogelijk te beschermen zijn in de wet- en regelgeving de volgende voorbereidende maatregelen opgenomen: | ||
+ | * Er moet een noodplan zijn hoe op te treden in geval van noodsituaties\\ \\ | ||
+ | * Aan boord van schepen is er een speciaal noodplan in geval van brand; de zogenaamde brandrol. Verder heeft men aan boord van de ISM schepen speciale procedures m.b.t. brandbestrijding. | ||
+ | * Er moet een veiligheids/ | ||
+ | * Alle medewerkers dienen bij de introductie geïnformeerd te worden over de risico’s waaronder brand en hoe te handelen in geval van brand. | ||
+ | * Noodploegen (medewerkers die in geval van een calamiteit actie nemen) zijn samengesteld. Aan de wal noemt men dit bedrijfshulpverleners (BHV-ers). | ||
+ | * De medewerkers die deel uitmaken van een noodploeg dienen voldoende getraind te zijn (training via cursussen/ | ||
+ | * De medewerkers die deel uitmaken van een noodploeg dienen voldoende geoefend te zijn (oefenen op de werkplek). | ||
+ | * Alle blusmiddelen/ | ||
+ | * Vrijhouden van vluchtroutes en nooduitgangen | ||
+ | |||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | In [[vgm_handboek_4_34# | ||
+ | * Locaties aan de wal; | ||
+ | * Voertuigen en machines; | ||
+ | * Schepen; | ||
+ | * Kleine vaartuigen, geen tankschip zijnde; | ||
+ | * Binnenvaart. | ||
+ | In genoemde voorschriften en artikelen zijn de benodigde maatregelen aangegeven.\\ | ||
+ | |||
+ | == 11.4.6.2.2 | ||
+ | Veiligheids/ | ||
+ | etc. aangegeven die in geval van een calamiteit belangrijk zijn (brand, ontruiming, schip verlaten etc.).\\ | ||
+ | |||
+ | __Schepen/ | ||
+ | Een kopie van het veiligheidsplan wordt op diverse plaatsen in het schip/ | ||
+ | __Gebouwen__\\ | ||
+ | In gebouwen worden op elke etage een of meerdere ontruimingsplannen opgehangen. | ||
+ | |||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | * Zorg dat elk gebouw en schip/ | ||
+ | * Zorg dat de veiligheids/ | ||
+ | * Zie voor wet- en regelgeving hierboven bij de maatregelen genoemd onder het kopje “Wettelijk kader” | ||
+ | |||
+ | == 11.4.6.2.3 | ||
+ | |||
+ | __Schepen/ | ||
+ | De gezagvoerder van zeeschepen is verplicht ervoor te zorgen dat vóór het ondernemen van een reis een zogenaamde “alarmrol” is samengesteld. De alarmrol bestaat uit een sloepenrol en een brandrol van een goedgekeurd model. Op deze alarmrol moeten de taken en verantwoordelijkheden van de bemanning in geval van alarm zijn vermeld. Het gaat dan onder andere om het sluiten van branddeuren en ventilatiekokers, | ||
+ | __Gebouwen__\\ | ||
+ | Bij gebouwen dienen de bedrijfshulpverleners in geval van brand deze te beperken en te bestrijden totdat de brandweer deze taken overneemt en in noodsituaties het alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of inrichting. Dit is dus anders geregeld dan aan boord van schepen/ | ||
+ | Ook hier een vorm van een alarm/ | ||
+ | |||
+ | __Maatregelen__\\ | ||
+ | * Er op toezien dat de gezagvoerder van zeeschepen zorgt dat vóór het ondernemen van een reis een zogenaamde “alarmrol” is samengesteld. Hetzelfde geldt ook voor de grotere werktuigen. | ||
+ | * Er op toezien dat de bedrijfshulpverlening voor de gebouwen beschikt over een noodplan waarin de acties zijn aangegeven die men moet nemen in noodgevallen en wie hierbij de leiding heeft. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | == 11.4.6.2.4 | ||
+ | |||
+ | __Introductie __\\ | ||
+ | Voor iedereen geldt dat men bij indiensttreding maar ook bij een nieuwe werklocatie (project/ | ||
+ | |||
+ | __Cursussen en trainingen | ||
+ | Voor de werknemers die op de projecten komen of aan boord van schepen/ werktuigen werkzaam zijn is de cursus [[https:// | ||
+ | Voor een goede brandpreventie en brandbestrijding dienen de medewerkers die deel uitmaken van brandploegen aan boord van de schepen/ | ||
+ | De ervaring doet men voor een deel op tijdens het praktisch gedeelte van de cursussen en trainingen maar het belangrijkste deel moet men opbouwen via het oefenen op locatie (zie verder hieronder).\\ | ||
+ | |||
+ | __Oefenen alarm/ | ||
+ | * Schepen/ | ||
+ | * Gebouwen\\ Het oefenen in de praktijk zal veelal beperkt blijven tot oefenen van de ontruiming van het gebouw(en).\\ Het oefenen van het blussen van (kleine) branden zal veelal geoefend worden tijdens trainingen in trainingscentra’s. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | __Maatregelen__\\ | ||
+ | * Zorgen voor een goede introductie voor alle medewerkers en bezoekers m.b.t. het feit hoe te handelen en waarvan toepassing op te treden in noodsituaties waaronder brandbestrijding (zie verdere opmerkingen over introductie hierboven). | ||
+ | * Voor de medewerkers aan boord van de schepen/ | ||
+ | * Er op toezien dat op zeeschepen eens per 4 weken geoefend wordt met de alarmrol. Verder er op toezien dat voor de brandrol met verschillende aanvalsplannen wordt geoefend. Hetzelfde geldt ook voor de grotere werktuigen.\\ N.B. Het oefenen van de brandrol is het sluitstuk in het preventieve deel van de brandbestrijding. Vaak zijn de zaken met betrekking tot brandblusmiddelen, | ||
+ | * Voor de BHV-ers aan de wal zorgen voor een goed pakket aan opleidingen waarin opgenomen het deel brandbestrijding en ontruiming. De bedrijfshulpverleners dienen periodiek getraind en geoefend te worden in brandbestrijding in de daarvoor bestemde centra’s | ||
+ | * Er op toezien dat de bedrijfshulpverlening voor de gebouwen regelmatig (tenminste eenmaal per drie jaar) oefent met het noodplan/ | ||
+ | * Het registreren van de uitgevoerde oefeningen in het logboek. | ||
+ | * Zie voor wet- en regelgeving m.b.t. introductie, | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | == 11.4.6.2.5 | ||
+ | |||
+ | __Standaard controle en onderhoud__\\ | ||
+ | De brandblusmiddelen, | ||
+ | __Specifiek onderhoud, inspecties en keuringen__\\ | ||
+ | Via de wetgeving (voor Arbo, schepen en binnenvaart) is vastgelegd na welke intervallen bepaalde brandblusmiddelen, | ||
+ | |||
+ | __Maatregelen__\\ | ||
+ | * Zorg dat bovengenoemde brandblusmiddelen, | ||
+ | - Is de verzegeling intact? Indien de verzegeling is verbroken, brandblusser __direct verwijderen en vervangen__. Bij een brandblusser met een CO2 patroon kan deze namelijk geactiveerd zijn waardoor de brandblusser binnen 24 uur zijn druk verliest en het dus ook niet meer zal doen in geval van nood. | ||
+ | - Wanneer de brandblusser een manometer heeft controleer dan of de wijzer in het groene vakje staat. In tegenstelling tot de blussers met CO2 patroon (zie punt 1) staan deze blussers onder permanente druk. __Bij twijfel vervangen door nieuw exemplaar__. | ||
+ | - Kijk naar de slang van de brandblusser. Let vooral op droogtescheuren. Met name bij CO2 blussers is dit van belang aangezien er bij dit type extra druk op komt. Waar van toepassing slang vernieuwen. | ||
+ | - Is er roestvorming aanwezig? Roestspatjes zijn op zich niet erg, maar wel de roestvorming in de volgende gevallen: | ||
+ | - Wanneer de brandblusser buiten hangt controleer dan in hoeverre de bevestigingsband slijtageschade heeft veroorzaakt aan het blusapparaat. Indien er slijtage zichtbaar is; __vervangen__. | ||
+ | - Elke blusmiddel aan __boord__ dient te zijn voorzien van een stuurwiel teken ("MED {Marine Equipment Directive} approval" | ||
+ | - Controleer alle blussers periodiek volgens voorgeschreven schema en let op de aangegeven punten hierboven. Indien er geen voorgeschreven schema van toepassing is bovengenoemde controle om de 1 à 2 maanden uitvoeren. | ||
+ | * Zorg dat branddetectie/ | ||
+ | * Zorg dat brandblusmiddelen, | ||
+ | * Zie voor wet- en regelgeving m.b.t. controle, onderhoud, inspectie en keuringen van brandblus-middelen/ | ||
+ | Zie voor onderhoud, keuring en inspectie van de flessen van de ademluchttoestellen ook paragraaf [[waterbouw: | ||
+ | |||
+ | ==11.4.6.3 Brandbestrijding na het uitbreken van een brand== | ||
+ | |||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | * Schepen/ | ||
+ | * Gebouwen\\ Bij het sein dat er ergens in het gebouw brand uitgebroken is moet men handelen volgens het noodplan. Meestal wordt meestal direct overgegaan tot ontruiming tenzij het om een lokaal brandje gaat dat direct geblust kan worden.\\ Ook bij gebouwen is de communicatie van levensbelang voor het goede verloop van de brandbestrijding en/of het ontruimen. | ||
+ | * Algemene informatie over het gebruik van brandblussers\\ Het is in het algemeen maar vooral bij een beginnende brand ontzettend belangrijk om een brandblusser zo effectief mogelijk te gebruiken. Het gebruik van een brandblusser moet daarom op de juiste manier gebeuren. Hieronder volgt een tabel met informatie over “goed” en “fout” gebruik van brandblussers: | ||
+ | |||
+ | **Goed en fout gebruik van brandblussers**\\ | ||
+ | | ||
+ | |||
+ | |||
+ | == 11.4.6.4 Extra maatregelen bij specifieke branden == | ||
+ | * Branden waarbij elektrische installaties betrokken zijn\\ Branden waarbij onder spanning staande elektrische installaties betrokken zijn, moeten bestreden worden “nadat” de elektrische spanning uitgeschakeld is. | ||
+ | * Branden waarbij chemische stoffen betrokken zijn \\ Branden waarbij chemische gevaarlijke stoffen betrokken zijn (verf, oplosmiddelen, | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ==== 11.4.7 | ||
+ | |||
+ | **Verwijzingen naar wettelijk kader**\\ | ||
+ | * [[aanverwante_artikelen# | ||
+ | * [[vgm_handboek_4_34# | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **Verwijzingen binnen de Arbocatalogus Waterbouw: | ||
+ | *[[leeswijzers# | ||
+ | *Zie verwijzingsmatrix [[verwijzingsmatrices# | ||
+ | *De volgende artikelen uit bijlage 28:\\ \\ | ||
+ | * [[waterbouw: | ||
+ | * [[waterbouw: | ||
+ | |||
+ | **Overige verwijzingen: | ||
+ | *Verwijzing naar de richtlijn PGS 14\\ N.B. Voor het downloaden richtlijn [[http:// | ||
+ | *[[http:// | ||
+ | |||
+ | |||
+ | {{page> | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ===== 11.5 Explosiegevaar===== | ||
+ | |||
+ | |||
+ | In deze paragraaf worden de volgende onderwerpen behandeld: | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |<60% 10% ->| | ||
+ | ^paragraaf^onderwerp | ||
+ | | 11.5.1 | ||
+ | | 11.5.2 | ||
+ | | 11.5.3 | ||
+ | | 11.5.4 | ||
+ | |||
+ | ==== 11.5.1 Fysische en chemische explosies==== | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | **Begripsbepaling**\\ | ||
+ | Een explosie is een gebeurtenis waarbij een grote hoeveelheid energie, gepaard met gasexpansie, | ||
+ | Naar gelang de aard van de explosie worden onderscheiden: | ||
+ | * Fysische explosies. | ||
+ | * Chemische explosies. | ||
+ | |||
+ | Een fysische explosie wordt veroorzaakt door een snelle drukontlasting van een drukvat. Bijvoorbeeld het exploderen van een stoomvat of een stikstofcilinder. | ||
+ | |||
+ | De chemische explosies worden verder onderverdeeld in:\\ | ||
+ | * Explosie van een ontplofbare stof. | ||
+ | * Explosie van een brandbaar gas/ | ||
+ | |||
+ | Een ontplofbare stof (ook wel een explosief genoemd) heeft geen luchtzuurstof nodig om tot explosie te komen. In de praktijk worden ze met een gevaarsetiket ‘springende bom’ aangeduid. Vervoerswetgeving (Wvgs) en Afleveringswetgeving (Wms) lopen qua classificatie niet geheel gelijk. De risico’s van werken met explosieven en het opvissen of opgraven van explosieven worden elders besproken. | ||
+ | |||
+ | Brandbare gassen en dampen, met een samenstelling boven de lower explosion limit (LEL) zullen explosief kunnen verbranden. Bij de optimale samenstelling, | ||
+ | |||
+ | **Gevolgen**\\ | ||
+ | De gevolgen van een explosie bestaan uit de effecten van de veroorzaakte drukgolf met overeenkomstige schade en letsel. Bij de meeste explosies treden echter ook neveneffecten op die schade en letsel kunnen vergroten, zoals: rondvliegende brokstukken, | ||
+ | |||
+ | |||
+ | **Verwijzingen naar de volgende NEN bladen**\\ | ||
+ | Genoemde NEN bladen hebben betrekking op maatregelen om explosies te voorkomen in bepaalde situaties.\\ | ||
+ | -NEN-EN-IEC 60079-0; Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen\\ – deel 0 “algemene eisen”\\ | ||
+ | -NEN-EN-IEC 60079-1; //(Voor tekst zie item 1)// – deel 1 “drukvast omhulsel”\\ | ||
+ | -NEN-EN-IEC 60079-2; //(Voor tekst zie item 1)// – deel 2 “inwendige overdruk”\\ | ||
+ | -NEN-EN-IEC 60079-7; Bescherming van elektrisch materieel door verhoogde veiligheid “e”\\ | ||
+ | -NEN-EN-IEC 60079-11; Bescherming van elektrisch materieel door verhoogde veiligheid “i”\\ | ||
+ | |||
+ | ==== 11.5.2 Brandbare gassen en dampen==== | ||
+ | **Brandbaar gas**\\ | ||
+ | {{waterbouw: | ||
+ | Bekende brandbare gassen zijn: | ||
+ | * Waterstof. | ||
+ | * Acetyleen (snijbrander). | ||
+ | * Aardgas (methaan). | ||
+ | * Propaangas. | ||
+ | * Butagas. | ||
+ | * LPG (mengsel van propaan en butaan). | ||
+ | Ze komen als product in drukhouders voor.\\ | ||
+ | Bepaalde brandbare gassen komen echter ook op natuurlijke wijze voor. Dat geldt zonder meer voor aardgas (delfstof), maar ook voor gassen die door rotting zijn ontstaan (methaan, zwavelwaterstof). Men spreekt dan wel van biogas. | ||
+ | |||
+ | **Biogas**\\ | ||
+ | Bij het bewerken van waterbodems kunnen biogassen in grote hoeveelheden vrijkomen. Ook in zandpompen kunnen biogassen zich ophopen. Er is dan sprake van brand- en explosie gevaar.\\ \\ | ||
+ | |||
+ | ==== 11.5.3 Ontsteking==== | ||
+ | **Ontsteking**\\ | ||
+ | Elke chemische explosie moet op een of andere manier worden ontstoken. Er zijn vele ontstekingsbronnen mogelijk. Sommige bronnen zijn bewust andere onbewust aanwezig. Bijvoorbeeld de schakelvonk van een elektrisch circuit kan een ontploffing veroorzaken. Daarom moet apparatuur explosieveilig zijn (Ex-safe). | ||
+ | |||
+ | **Ontstekingsbronnen**\\ | ||
+ | Ontstekingsbronnen kunnen in de volgende soorten worden ingedeeld: | ||
+ | * Vlammen (open vuur) en hete gassen. | ||
+ | * Hete oppervlakken. | ||
+ | * Elektrische installatie en –materieel. | ||
+ | * Statische elektriciteit. | ||
+ | * Blikseminslag. | ||
+ | * Mechanische vonken en lasvonken. | ||
+ | * Chemische reacties. | ||
+ | * Schokgolven. | ||
+ | * Straling in het optische gebied (zonlicht). | ||
+ | * Elektromagnetische straling in het radiofrequentie gebied. | ||
+ | * Ioniserende straling. | ||
+ | * Ultrasoon geluid. | ||
+ | * Zwerfstromen. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | ==== 11.5.4 Explosiegevaar in de Waterbouw==== | ||
+ | In de baggerindustrie treedt het gevaar voor (chemische) explosies op ten gevolge van de volgende situaties: | ||
+ | * Indien men munitie of explosieven opbaggert. | ||
+ | * Bij het werken met explosiegevoelige stoffen zoals gassen waarbij de gassen zich met lucht vermengen. | ||
+ | * In zandpompen en mengselleidingen t.g.v. ophoping van methaangas (ontbinding van organisch materiaal). | ||
+ | * Bij het werken in verontreinigde grond waarin explosieve dampen zich verzameld kunnen hebben. | ||
+ | * Bij het werken in besloten ruimten waarin explosieve dampen zich verzameld kunnen hebben. | ||
+ | |||
+ | **Risico’s**\\ | ||
+ | Naast eerder genoemde zijn er veel voorkomende onbedoelde ontstekingsbronnen: | ||
+ | *Ondeugdelijke/ | ||
+ | * Oververhitting door wrijving (vast gelopen lagers, etc.). | ||
+ | * Vette poetslappen in de machinekamer. | ||
+ | * Elektrische en mechanische vonken. | ||
+ | |||
+ | **Maatregelen**\\ | ||
+ | Veel potentiële ontstekingsbronnen kunnen worden voorkomen of tijdig worden gesignaleerd door bijvoorbeeld eisen te stellen aan: | ||
+ | * Elektrische apparatuur. | ||
+ | * Voor heetlopen gevoelige onderdelen. | ||
+ | * Brandgevaarlijke werkzaamheden. | ||
+ | Voor het overige dient men steeds na te gaan of bovengenoemde ontstekingsbronnen latent aanwezig kunnen zijn. | ||
+ | |||
+ | **Ex-veilig materieel**\\ | ||
+ | Elektrische installaties en materieel vormen niet zelf de ontstekingsbron, | ||
+ | Voor de constructie van explosieveilig (zogenaamd ‘Ex’) elektrisch materieel bestaat een reeks normen. Deze normen zijn in alle landen van de EG gelijkluidend. | ||
+ | |||
+ | \\ __Verwijzingen naar wettelijk kader:__\\ * NEN-EN-IEC 60079-0: Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen – deel 0: algemene eisen\\ * NEN-EN-IEC 60079-1: Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen – deel 1: drukvast omhulsel “d”\\ * NEN-EN-IEC 60079-2: Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen – deel 2: inwendige overdruk “p”\\ * NEN-EN-IEC 60079-7: Explosieve atmosferen-deel 7: Bescherming van elektrisch materieel door verhoogde veiligheid “e”\\ * NEN-EN-IEC 60079-11: Explosieve atmosferen-deel 11: Bescherming van elektrisch materieel door intrinsieke veiligheid “i” | ||
+ | |||
+ | xx | ||